naar veldslagenpagina 

       Tanks op de Chemin des Dames 1917


  door Tino Prins   
  Tijdens het beruchte Nivelle-offensief aan de Chemin des Dames in april 1917 werden voor het eerst tijdens Eerste Wereldoorlog de Franse Schneider en Saint Chamond tanks ingezet. Deze eerste tankslag werd een mislukking door technische en tactische tekortkomingen waarbij grote verliezen werden geleden.  In oktober van datzelfde jaar werden op de Chemin des Dames nogmaals tanks ingezet tijdens de slag bij La Malmaison. Ondanks Duitse tegenmaatregelen tegen het gebruik van de tanks werd dit offensief mede door de inzet van het Franse tankwapen een complete overwinning. 

Het ontstaan van de Schneider tank
Het ontstaan van de Saint Chamond tank
De eerste Franse tankaanval bij Berry-au-Bac op 16 april 1917
De verliezen
De inzet van Franse tanks bij La Malmaison op 23 oktober 1917
Duitse tegenmaatregelen
Het Franse offensief van 23 oktober 1917
Een complete overwinning


Het ontstaan van de Char d'Assaut Schneider
De Franse tank was het idee geweest van de kolonel der artillerie Jean Baptiste Estienne. Al in 1915 raakte hij er van overtuigd dat gemotoriseerde tractors de impasse van de loopgravenoorlog kon overwinnen. Hij wist zijn superieuren van zijn ideeën te charmeren en werd aan het hoofd gesteld van de afdeling Artillerie d’Assaut of Artillerie Spéciale (AS). 

Hij concipieerde de Char d’Assaut Schneider (CA-1) op basis van de Amerikaanse Holt tractor, in nauwe samenwerking met de Franse firma Schneider. Toen Joffre het ontwerp zag wilde hij er direct 400 bestellen in januari 1916. Het ministerie van oorlog vond dat wat voorbarig en wilde eerst een werkend prototype zien. Op 21 februari 1916 werden de eerste prototypes gedemonstreerd; ze werden goedgekeurd en de order voor de eerste 400 exemplaren werd vergeven.


Kolonel Estienne Tekening zijaanzicht van de Franse Schneider tank

Het ontwerp was even simpel als effectief. Het was niet veel meer dan een vierkante doos op het onderstel van een Holt tractor. Hij had een puntvormige neus en een prikkeldraadsnijder/geleider, welke bedoeld was om het prikkeldraad te vernielen c.q. onder de tank door het loopwerk te laten vernielen. Een kort 75 mm kanon stak uit de rechterflank van de tank en aan beide zijden, iets meer naar de achterzijde, bevonden zich twee Hotchkiss machinegeweren. De zeskoppige bemanning betrad het voertuig middels twee ruime achterdeuren. En heel prettig en zeer vooruitstrevend was het feit dat het loopwerk voorzien was van vering. Al met al was de tank [char d’assaut] wel een beetje zwaar geworden: 13,5 ton. Voorzien van een Schneider motor, welke 70 pk leverde, bereikte de tank een snelheid van 7 km per uur en had hij een actieradius van 50 kilometer. Aan boord bevonden zich 90 granaten voor het kanon en 3.840 patronen voor de mitrailleurs.

Het ontstaan van de Char d'Assaut Saint Chamond
De materiaal-commissie van het Franse leger zat het niet lekker dat de een of andere kolonel binnen vier weken kon doordringen tot opperbevelhebber Joffre en ook nog buiten de commissie om zomaar kon komen tot een bestelling van 400 exemplaren. De commissie toog derhalve zelf ook aan het werk en ontwikkelde, los van kolonel Estienne, een andere tank die de geschiedenis zou ingaan als de Saint Chamond tank. 

Op papier was de St. Chamond beter dan de Schneider. Het had een normaal 75 mm, het Franse succesnummer, kanon dat recht uit de boeg van het ‘landschip’ stak en was de St. Chamond voorzien van 4 machinegeweren. Hij had langere rupsbanden en een elektrische in plaats van een mechanische transmissie die het rijden een stuk gemakkelijker maakte. De 23 ton die het monster woog deden het op zachte grond geen goed. Daarbij kwam dat de ‘boeg’ ver voor de rupsbanden uitstak, zodat het loopgraafoverschrijdend vermogen waardeloos was. Hij leed ook aan een grotere storingsgevoeligheid dan de Schneider en ook de productie ging niet sneller dan die van de concurrentie. Aan de vooravond van de eerste Franse tankactie waren er slechts 16 St. Chamonds aan het front, waarvan er vier aan de aanval deelnamen, zij het als ongewapende aan- en afvoervoertuigen.

Van links naar rechts: Schneider  tank achteraanzicht -  zijaanzicht 
Foto rechts: St. Chamont tank: vooraanzicht

Wanneer de tanks de fabriek uitkwamen werden ze per trein naar de trainingskampen vervoerd. Het eerste tankkamp was in Marly, bij Parijs. Spoedig volgde er een tweede kamp in Cecottes, in de buurt van Orléans. Dichterbij het front, in Champlieu, werd ook een tankkamp gevormd dat tevens het hoofdkwartier van kolonel Estienne werd. De eerste ‘tankgroep’ werd in Marly gevormd en bestond, geheel volgens de organisatie van Estienne, uit 16 tanks. Tegen het einde van maart 1917 bevonden zich in Champlieu 13 groepen Schneiders en twee groepen St. Chamonds.

De officieren kwamen uit alle wapens en dienstvakken van het leger en zelfs van de marine. Het grootste gedeelte van de manschappen kwam uit de diverse cavalerie regimenten, wier reserve eskadrons werden opgeheven wegens gebrek aan werk. Iedereen had een algemene militaire training gehad, maar geen technische en vandaar dat de meesten uit het niets moesten leren hoe met de tanks te rijden, te schieten, de motor gaande te houden etc. Na twee à drie maanden te Champlieu dacht de Franse legerleiding wel dat men er klaar voor was.

De eerste Franse tankaanval bij Berry-au-Bac op 16 april 1917
Op 16 april 1917 zullen de Franse tanks voor het eerst ingezet gaan worden tijdens het Nivelle-offensief. De houwdegen van de oude school die, als enig devies heeft ‘l’attaque à l’outrance’, gooit, niet gehinderd door enige tactische ervaring met het nieuwe wapen, de tanks in de strijd. Op 11 april gaan de beschikbare tanks in Champlieu, onder de rook van Compiègne, op de trein. Niet gecamoufleerd of afgedekt gaan de tanks naar Maizy aan de oevers van de Aisne. Daar kunnen ze door de Duitsers in hun observatiebalonnen prachtig bekeken worden. 

De treinreis duurt ruim twee dagen en daarna volgt nog een onrustige nacht met veel vals alarm en weinig slaap. Eindelijk mogen de eskadrons dan vertrekken naar het verzamelpunt voor hun vuurdoop. Het beginpunt van wat een dodenrit zal worden ligt iets oostelijk van Cury-les-Chaubardes. Men treft het niet met dit ritje van 12 kilometer. Het sneeuwt en later wordt het een sneeuwstorm. Het is stikdonker en de chauffeurs kunnen door de gevallen sneeuw met de grootste moeite hun voertuigen op de weg houden. Er worden mensen naar buiten gestuurd om, voor de tanks uitlopend, de chauffeurs de weg te wijzen. Na 10 moeizame uren komt de eerste tank op het uitgangspunt aan. De rest volgt, als een accordeon, uren later…. Hier wachten de mannen op tijdstip T, het begin van de aanval. Ze doden de tijd met het nogmaals smeren en oliën van de machines; anderen schrijven een brief, wellicht hun laatste.

Op 15 april 1917 om 20.30 uur gaat de groep tanks bestaande uit Artillerie Spéciale AS-3, AS-7 en AS-8, onder commando van majoor Chaubès, naar zijn wachtpositie ten westen van de rivier de Miette. Tegen 06.00 uur op 16 april komt de groep daar aan, minus 8 tanks van AS-8. Motorpech, in een kuil gereden of anderszins onklaar geraakt zullen zij niet aan de strijd deelnemen. Tijdens de rit van Chaubès heeft de andere groep, onder commando van majoor Bossut, tegen middernacht nog gelegenheid om de mis te laten lezen. Voor een altaar, geïmproviseerd op een paar dikke planken achter een tank, celebreert aalmoezenier Mathon de mis, waarbij Bossut als misdienaar dienst doet.

Om 06.20 uur, wanneer majoor Chaubès zijn startpunt begint te verlaten, cirkelen er twee Duitse vliegtuigen boven zijn tanks en laten een paar lichtkogels vallen. Nog voor de tanks de voorste Franse loopgraaf voorbij zijn liggen ze al onder moordend artillerievuur. Om 07.15 uur wordt de voorste tank gestopt door de 1e Duitse loopgraaf. De Duitsers hebben geleerd van de Engelse tankactie op 15 september 1916 en hun voorste loopgraaf is een ware tankval van 4 meter breed en 3 meter diep! De tanks proberen door te zetten, maar het infanterievuur is moordend en daarbij komt ook nog artillerievuur, geleid door waarnemers vanaf het plateau van Craonne. Dit vuur houdt aan tot 17.00 uur.

Om 02.00 uur is de groep bestaande uit AS-2, AS-6, AS-5, AS-9 en AS-4 onder commando van majoor Bossut vertrokken naar haar uitgangsstelling, de boerderij ‘Du Choléra’. Hij komt daar om ca. 08.00 uur aan en het kost nogal wat inspanning om het geheel bij elkaar te houden, de tanks en infanteristen van het 76e Regiment Infanterie en infanteristen van de 42e en 69e Infanteriedivisies. Men rookt nog een sigaret en om 09.00 uur worden de motoren gestart en zetten de tanks zich in beweging. Iedereen schikt zich in de opstelling, zoals bij een exercitie, iedereen kent zijn plaats in de aanvalslinie. Bossut controleert, te voet, of alles goed gaat en het begin is voorbeeldig. Op de linkerflank rukt AS-2 op in de richting van Juvincourt, gevolgd door AS-6 met AS-5 aan haar zijde. 

Eén van de tanks van 
majoor Bossut
Kaart van de tankslag 
bij Barry-au-Bac
Een Schneider tank 
met bemanning

De infanterie voelt zich gesteund door de tanks en maakt zich verdienstelijk door vuur te trekken van de vijandelijke mitrailleurnesten. De tanks schakelen de mitrailleurs vervolgens uit en zodoende komt men op maximum snelheid bij de 2e Duitse linie. Daar, om ongeveer 11.00 uur wordt de tank van Bossut geraakt door een van boven inkomende granaat. De granaat slaat dwars door het dak van de tank en explodeert aan de binnenkant. Iedereen wordt gedood. Majoor Bossut wordt ’s avonds door zijn broer Pierre gevonden.

Om 14.30 uur zijn er van de twee voorste eskadrons nog 13 tanks in de strijd. De slag verliest zijn momentum en er rest weinig anders dan tegen 17.00 uur terug te trekken. Op de rechterflank gaat het met AS-5 een stuk gelukkiger. Vurend uit alle stukken rukken ze op hun doel, het bos van Prouvais, aan. Aangekomen bij de spoorbaan Amifontaine-Guignicourt, de aarde volledig omwoeld, ligt de grond bespikkeld met mannen in Feldgrau. 
De vijand heeft zich teruggetrokken uit de stellingen, maar de Franse infanterie heeft niet kunnen volgen en ligt twee kilometer achter de tanks. Het is 13.30 uur en terugtrekken is noodzakelijk daar de Duitse 77mm kanonnen, die de terugtocht van de infanterie dekken, nu geleid door waarnemers vanaf de Chemin des Dames de tanks onder vuur nemen.

AS-9, gevolgd door AS-4 aan haar rechterzijde, gaan over zeer slecht terrein en komen ook tot de spoorlijn. Met te weinig brandstof om verder te gaan moeten ze zich terugtrekken na het verlies van drie tanks. Vlak voor het vallen van de duisternis geeft kapitein Chanoine van AS-6 het bevel voor de terugtocht. Het wordt stil op het slagveld. De volgende dag gaat monteur Saget terug naar wat eens de Duitse 2e linie was, repareert onder vijandelijk vuur een kapotte tank en rijdt ermee terug naar de eigen linies. 
De balans

De verliezen
De verliezen waren zwaar: 180 doden, vermisten en gewonden. Hieronder 33 officieren en 28 onder-officieren op een sterkte van 730 officieren en manschappen. Ondanks alles bleken tanks toch machines die mensenlevens sparen. Immers, de verliezen bij de AS bedroegen 25% en bij de infanterie 40%.

fig09 cimetiere des tanks.jpg (140161 bytes)
Overzicht van het tank-kerkhof na de slag

En de tanks? 28 stuks buiten gevecht door pech, hetgeen door de Fransen ‘goed’ genoemd wordt voor zulke nieuwe machines. Het materiaal bleek dus betrouwbaar. 52 tanks waren uitgeschakeld door artillerie, 32 waren er in brand gevlogen, waarvan 31 in de groep Bossut. Er waren 37 tanks uitgeschakeld door indirect vuur (23 in de groep Chaubès en 14 in de groep Bossut). Het was dus een ramp: van de groep Bossut waren 44 van de 80 tanks niet teruggekeerd

De inzet van Franse tanks bij La Malmaison op 23 oktober 1917
Na het desastreus verlopen offensief van Nivelle en de daarop volgende onrust en zelfs muiterijen in het Franse leger, zag de regering zich genoodzaakt generaal Nivelle te ‘limogeren’: weg te promoveren naar een bureaufunctie in Limoge waar vele hoge militairen naar toe werden gestuurd na militaire mislukkingen. 

Tot nieuwe bevelhebber van het leger werd generaal Pétain benoemd. Deze begon direct met het opvijzelen van het moreel van Franse leger door eenvoudig naar de noden van de gewone soldaten te luisteren. Verloven werden beter geregeld, de voeding werd sterk verbeterd en de veelal zinloze aanvallen ter ‘verbetering van de positie’ of ‘om de mannen strijdlustig te houden’ werden tot het uiterst noodzakelijke beperkt. Deze maatregelen leidden tot een hoger vertrouwen in de officieren en de top van het leger. Wat ook nog zeer noodzakelijk was, was een klinkende overwinning op de vijand zodat eenieder ook weer het gevoel zou krijgen dat niet alles mislukte en dat het leger wel degelijk in staat was de vijand een behoorlijke knauw te geven. Het zelfvertrouwen moest terug bij de soldaten en ook bij de officieren.

Pétain bedacht hiervoor een offensief op het plateau van La Malmaison aan de westzijde van de Chemin des Dames. Met het plateau in bezit zou het Franse leger in staat zijn flankerend vuur uit te brengen op de rest van de Duitse troepen van de Chemin des Dames en werden die stellingen voor de vijand onhoudbaar. Aldus geschiedde.

De voorbereidingen waren op z’n Pétain’s geregeld. Trouw aan zijn principe dat je geen mensen tegen machines moet laten vechten, maar beter de machines door andere machines kan laten uitschakelen, bracht Pétain een enorme macht aan artillerie op de been. Op de aanvalssector van de 13e Infanteriedivisie stond één kanon per vijf meter front! En niet alleen kanonnen, maar ook voor munitie was goed gezorgd. Er waren een miljoen granaten gereed gelegd voor dit offensief, die ook allemaal verschoten moesten worden volgens van te voren zorgvuldig uitgelegde patronen. Voorts werd de luchtmacht ingeschakeld en wel zodanig dat de Franse vliegers op dit front de totale heerschappij in de lucht hadden. Last but not least maakte Pétain ook gebruik van het tankwapen. Door de tanks goed te gebruiken zou hij in staat zijn het wapen bij de infanteristen te rehabiliteren, indien men er met de tanks in slaagde de aanval tot een succes te maken.

Van links naar rechts: een St Chamond tank op een treinstel geladen - een St Chamond tank op weg naar het front - een St. Chamond tank wordt gerepareerd.

Pétain besluit om bij de aanval 58 tanks in te zetten, waarvan 38 Schneiders en 20 St. Chamonds. Voor de laatsten zal het de vuurdoop betekenen, want in april werden ze nog niet ingezet. Om de tanks goed met de infanterie te laten samenwerken, wordt er in Champlieu geoefend door de infanterie naast de tanks, zodat het straks voor niemand meer een verrassing is en men weet wat men aan elkaar heeft. Vanaf de maand juli worden alle eenheden die met en naast de tanks zullen aanvallen getraind te Champlieu. De 13e, 27e 28e, 38e, en 43e Infanteriedivisie oefenen met de tanks en snuiven de uitlaatgassen van de stalen monsters op, raken er mee vertrouwd en zullen niet meer met ogen op steeltjes naar het nieuwe wapen kijken zoals hun collega’s in april. 

De slagorde wordt bepaald en ziet er als volgt uit:
Sector kasteel La Motte, Laffaux, Fruty: 
28e Infanteriedivisie met AS-33 (Saint Chamond)
27e Infanteriedivisie met AS-31 (Saint Chamond)

Sector Vaudesson, Chavignon, plateau de La Malmaison
13e Infanteriedivisie met AS-11 (Schneider)
43e Infanteriedivisie met AS-8 (Schneider)
38e Infanteriedivisie met AS-12 (Schneider)

Sector Pargny
66e Infanteriedivisie zonder tanks

Het terrein van de aanval is niet geheel ongunstig voor de tanks, want zeker voor de aanval op het plateau van Malmaison geldt dat de meeste hoogten al door de Fransen bezet worden en dat de startposities van de tanks vlakbij de eerste linies liggen, zodat er niet eerst kilometers in het zicht van de vijand gereden hoeft te worden. Bij de artillerievoorbereiding wordt rekening gehouden met de tanks, dat wil zeggen men gebruikt de granaten zodanig dat de tanks niet door een maanlandschap van kuilen en trechters moeten ploegen. Voorts wordt een bepaald gedeelte van de artillerie bestemd voor het gebruik tegen de antitank-kanonnen van de Duitsers. Dit geschut zal niet eerder gebruikt worden dan nadat de Duitsers met deze kanonnen op de tanks gevuurd hebben, waardoor hun positie is vast te stellen.

Duitse tegenmaatregelen
De Duitsers hebben ook niet stilgezeten en hebben geleerd van de aanval in april bij Berry-au-Bac en de eerdere Britse aanval met tanks aan de Somme. Bovendien is het vergaren van inlichtingen middels ondervraging van gevangenen, spionnen en luchtverkenningen gewoon doorgegaan. De Duitsers zijn op de hoogte van het feit dat er bij de komende aanval tanks ingezet zullen worden. De Fransen hebben bovendien zelf, middels speciale agenten, laten uitlekken dat de tanks gebruikt zullen worden op het front van Vauxaillon. Door deze desinformatie hoopt men de vijand op het verkeerde been te zetten. 

De Duitsers houden dus rekening met de tanks en uit de pen van Ludendorff vloeit een stuk dat de tactische verdediging tegen tanks behelst. In het kort komt het erop neer dat alle artillerie op de tanks moet vuren zodra ze in zicht zijn. De meeste tanks zullen dan wel vernietigd of buiten gevecht gesteld zijn voordat ze de Duitse loopgraven bereiken. De enkeling die daar dan toch nog in slaagt zal door infanteriekanonnen van resp. 3,5 en 5 cm buiten gevecht gesteld moeten worden. Deze stukken verschieten een speciaal voor dit doel vervaardigde granaat. De eerste anti-tank granaat dus. Voorts hebben de Duitsers mitrailleur-nesten ingericht welke speciaal bedoeld zijn voor het anti-tank werk. Deze mitrailleurs verschieten speciale munitie welke wordt aangeduid met de letters SMK (Spitz-Munition mit Kern). Deze mitrailleur-nesten zijn gevestigd in zowel de eerste linies als verder naar achteren in de zogenaamde ‘Riegel Stellungen’. Op 13 oktober 1917, dus tien dagen voor de Franse aanval, wees generaal von Friedeburg van de 2e Gardedivisie zijn troepen nogmaals op het gevaar van de tanks en gaf nauwgezette orders ter bestrijding van dit wapen. Tevens probeerde hij de troepen op hun gemak te stellen door te wijzen op de superioriteit van de Duitse anti-tank wapens.

Het offensief van 23 oktober 1917
De aanval begon in een dichte mist die de Duitse waarnemers niet in de kaart speelde. De vuurdoop van de St. Chamond tanks voldeed niet aan alle verwachtingen. Dit bleek al duidelijk uit de geringe mobiliteit van de tank, waardoor de voortgang zeer traag was. AS-31 leverde een redelijke bijdrage ten oosten van de grotten van Fruty, AS-33 werd geteisterd door storingen en haar diensten aan de infanterie werden bestempeld als “duister”. 

De Schneiders deden het beter. In het bijzonder AS-11 en AS-8 op het front van de 13e Divisie speelden een cruciale rol op het plateau dat Vaudesson beheerst. Vooral AS-11 onderscheidde zich door het plateau praktisch in te nemen en zelfs te zuiveren van tegenstand zonder het verlies van een enkele tank door vijandelijk vuur of panne. Ook de tank die voorzien was van een radio voldeed boven verwachting. Tijdens de hele actie werden berichten ontvangen en verstuurd.

Ook AS-8, op het front van de 43e Infantriedivisie, deed fantastisch werk. Haar taak was de heuvel ten oosten van het dorp Chauvignon, die drie kilometer binnen de Duitse linies lag, in te nemen. Dit gebeurde zoals gepland en er werden diverse mitrailleurnesten uitgeschakeld. De weg voor de infanterie werd makkelijk geplaveid. 

Van links naar rechts: een Schneider tank op een tankdieplader - een overzicht van het 
slagveld bij La Malmaison - Schneider tanks opgesteld voor de aanval 

De laatste groep Schneider tanks, AS-12 had tot taak de grotten van Bohéry en het oude fort La Malmaison te omsingelen. Deze twee Duitse weerstandsnesten worden door twee eskadrons tanks en begeleidende infanterie ingenomen. Diverse tanks hebben na deze actie te kampen met panne zodat ze niet meer deel kunnen nemen aan de aanval op het tweede doel, de boerderij Orne.

Op het front van de 66e Infanteriedivisie zijn geen tanks ingezet. De opmars verloopt hier aanmerkelijk trager dan op de punten waar de tanks wel actief zijn. Hieruit blijkt de effectiviteit van het nieuwe wapen. Het succes van de dag is compleet en de verliezen van de Artillerie Spéciale zijn licht te noemen: 20 gesneuvelden en 62 gewonden.


Een complete overwinning
Goed voorbereid, met realistische doelen en geen idiote ambitieuze toestanden als in april, is het offensief van La Malmaison een compleet succes. De Duitsers verliezen 50.000 man, waarvan 15.000 gevangenen, 200 kanonnen, 700 mitrailleurs en zijn gedwongen de Chemin des Dames te ontruimen. De Franse verliezen 2.241 gesneuvelden, 1.602 vermisten, 8.162 gewonden en vergasten. Dit betekent 4,10 % van de soldaten en 4,25% van de officieren welke aan de aanval deelnamen. In vergelijking met andere aanvallen zijn deze cijfers uitermate laag. In totaal namen 12 Franse divisies deel aan dit offensief en zij maakten 70% van de mitrailleurs en mortieren en 45% van de kanonnen buit ten opzichte van de buit van de vijf Franse en Britse legers tussen 9 april en eind mei 1917!

Later vroeg men Pétain waarom hij niet direct doorgemarcheerd was naar Laon. Zijn antwoord hierop was dat dat het doel van de operatie niet was. Het doel van de operatie was het moreel van de Franse troepen te herstellen. Dit was voortreffelijk gelukt want na de Slag bij La Malmaison heeft zich geen geval van ongehoorzaamheid meer voorgedaan in het Franse leger.

De tanks hadden hun effectiviteit bewezen. Op 14 november 1917 schrijft Pétain aan het Ministerie van Bewapening: ‘Het gebruik van de tanks op 23 oktober heeft geleid tot het succes van de actie en de troepen vertrouwen gegeven in het gebruik van deze machines’.

© Tino Prins - 2003 
    (met dank aan Aris de Bruijn - WFA Nederland)


Bronnen

Berry au Bac, Arme nouvelle ou bouche-trou? Allain Bernède, 14-18, magazine de la Grande Guerre, No.4, oct-nov 2001.

Les chars français à la Malmaison, Schneider et Saint Chamond, le 23 octobre 1917, Yves Buffetaut, Association 1914-1918, La Grande Guerre Magazine No. 25, 1999.

Mécanique de la Victoire, Roger Pierre Laroussinie, Albin Michel 1972.

 
naar veldslagenpagina