terug naar de Slag bij Verdun pagina


Fase 2 Het Duitse offensief van 21 februari

De uitgestelde aanval


In de nacht van 11 op 12 februari werden de Duitse troepen in stelling gebracht. De infanteristen lagen met duizenden in hun 'Stollen' te wachten op het beginsignaal. Op het allerlaatste moment werd de aanval afgelast. Het was hard gaan sneeuwen en regenen, het vroor, de wind wakkerde aan tot stormkracht en het zicht was zeer beperkt. De Duitse manschappen moesten voor een groot deel in uiterst primitieve omstandigheden in hun 'Stollen' blijven die niet waren ingericht op een langer verblijf. De Stollen waren niet verwarmd en liepen onder water. De algemene conditie van de troepen verslechterde van dag tot dag door maag- en darmklachten vanwege de kou en het slechte eten. Na negen dagen ontberingen waren de weersomstandigheden zodanig verbeterd dat het sein voor de aanval kon worden gegeven.

Waarschijnlijk heeft dit uitstel Frankrijk gered van de nederlaag: de twee Franse divisies die op het allerlaatste moment ter versterking aan het Verdun-front waren toegewezen konden daardoor nog in stelling worden gebracht en ook konden er nog in allerijl defensieve verbeteringen worden verricht.

De Duitse aanval begint

Maandag 21 februari - 's ochtend 7.15 Het zwaarste bombardement dat tot dusverre ooit in een oorlog is uitgevoerd begint over het gehele Verdun-front aan de linker- en de rechterzijde van de Maas over een frontbreedte van 40 kilometer. Ook Verdun zelf wordt hevig gebombardeerd; de burgerbevolking wordt geheel geëvacueerd.

Het bombardement is het meest verschrikkelijke dat men tot dusverre ooit heeft aanschouwd: een krankzinnig inferno. Het mondingvuur van de Duitse kanonnen is één ononderbroken vuurzee. Zware granaten vallen met een frequentie van 40 stuks per minuut. (Noot: latere schattingen laten zien dat er op een rechthoek van 500 bij 1.000 meter 80.000 zware granaten gevallen zijn.) Het bombardement is zo hevig dat versterkingscompagnieën soms 8 uur nodig hebben om 3 kilometer vooruit te komen. De Franse loopgraven worden compleet verpulverd, telefoonlijnen en geschut volledig vernield. Mannen worden aan stukken gereten, raken bedolven onder de aarde of verdwijnen in het niets bij een voltreffer. Eeuwenoude bomen worden volledig ontworteld; in de takken hangen menselijke resten. Het lijkt alsof de wereld vergaat. Dit verschrikkelijke bombardement duurt meer dan 9 lange uren.

Om 17.15 komen de Duitse soldaten uit hun 'Stollen' tevoorschijn en wordt de aanval ingezet op het Bois d'Haumont (door het VIIe Duitse Legerkorps), het Bois de Caures (door het XVIIIe Duitse Legerkorps) en het Bois de l'Herbebois (door het IIIe Duitse Legerkorps). De Duitsers verwachten dat alle menselijk leven verdwenen zal zijn maar tot hun verrassing is het bombardement minder effectief dan verwacht werd en wordt er van alle kanten hardnekkig en heldhaftig tegenstand geboden. De Duitsers gebruiken bij deze aanvallen voor het eerst vlammenwerpers als aanvalswapen. Als de avond valt is het Bois de Caures (verdedigd door kolonel Driant en zijn Chausseurs) en het Bois de l'Herbebois nog steeds in Franse handen; de Duitse oorlogsmachine hapert.

Alleen het Bois d'Haumont is geheel in Duitse handen. De Duitse aanval had hier onbelemmerd door kunnen stoten naar de dorpen Brabant en Samogneux, maar als de toestemming daartoe wordt gegeven is het reeds te donker om verder te gaan en moet de opmars worden gestaakt.

Het Franse Hoofdkwartier in Chantilly reageert zeer lauw: het beschouwt de Duitse aanval als een lokale en onbelangrijke gebeurtenis.

Dinsdag 22 februari - De helse beschieting begint opnieuw, zo mogelijk nog intensiever dan de vorige dag. Ook de linker Maasoever en de sector van de Woëvre (de rechterkant van de Verdun-salient) wordt hevig beschoten. De Duitse aanval concentreert zich op het dorp Haumont en het Bois de Caures waar kolonel Driant na zware gevechten wordt omsingeld. Hij sneuvelt hierbij; de laatste overgebleven Chausseurs trekken zich terug op het dorp Beaumont. Het dorp Brabant komt zwaar onder Duits vuur te liggen en de Fransen besluiten 's avonds tot evacuatie over te gaan. Aan het einde van de middag zijn het dorp Haumont en het Bois de Caures geheel in handen van de Duitsers. Het Bois de l'Herbebois is echter nog steeds in bezit van de Fransen die hevig tegenstand bieden.

Het Franse Hoofdkwartier reageert nog steeds niet: uit de rapporten die binnenkomen blijkt nog steeds niet dat men de ernst van de situatie onder ogen ziet.

Woensdag 23 februari - Deze dag is er weer zwaar gevochten. Het dorp Brabant valt in Duitse handen waar felle tegenstand wordt geboden door het Franse 351e Regiment Infanterie dat zich terugtrekt op Samogneux. De strijd om het Bois de l'Herbebois gaat in alle hevigheid door. Een Franse tegenaanval op het Bois de Caures wordt afgeslagen. Vanuit het nabijgelegen Bois de Wavrille wordt het Bois de l'Herbebois door de Duitsers vanaf de flank aangevallen. De Franse 51e divisie trekt zich terug maar laat de Duitsers hevig bloeden bij het innemen van het Bois de Fosses. De strijd om Samogneux is hevig maar het dorp is nog steeds in Franse handen. Hoe lang nog? De Fransen worden teruggedrongen tot de lijn Samogneux - Beaumont - Ornes. De toestand wordt kritiek: de Fransen zijn verdreven uit hun eerste verdedigingslijn; hun toch al zwakke tweede en derde verdedigingslijnen zijn geheel verdwenen - er is nagenoeg niets meer wat de Duitsers kan tegenhouden.

Op het Franse Hoofdkwartier wordt het langzamerhand duidelijk dat de situatie ernstiger is dan men aanvankelijk dacht. Joffre stuurt een van zijn stafmedewerkers naar Verdun om de situatie ter plekke te beoordelen.

Donderdag 24 februari - De Duitsers brengen op deze dag frisse aanvaltroepen in de strijd. Deze worden hevig beschoten door de Franse artillerie vanaf de linker Maas oever die immers niet door de Duitsers wordt aangevallen. Dit was één van de punten van kritiek tegen het plan van Falkenhayn die uitsluitend op de rechteroever wilde aanvallen. Ondanks de hevige beschieting slagen de Duitsers er in Côte 344 in te nemen, evenals het Bois de Fosses, het Bois de Chaume en het dorp Ornes. De toestand wordt aan het einde van de dag uiterst kritiek want ook de 2e verdedigingslinie is verloren gegaan. Maar juist op deze dag zijn er aflossingen aangekomen: het XXe Legerkorps onder generaal Balfourier gaat het XXXe Legerkorps van generaal Chrétien vervangen. De manschappen worden koud, moe en hongerig van de geforceerde dagmarsen onmiddellijk in de strijd geworpen.

Het Franse Hoofdkwartier in Chantilly ontvangt ondanks de crisissituatie in Verdun toch gunstige berichten; de Duitse aanval zou verzwakken en er zouden tegenaanvallen worden ingezet. 's Avonds belt de bevelhebber van de Centrale Legergroep, generaal Langle de Cary, die een zeer somber verslag uitbrengt. De stafchef van Joffre, generaal De Castelnau, adviseert onmiddellijk het IIe Franse leger onder leiding van commandant Phillipe Pétain als versterking naar Verdun te zenden. Hijzelf vertrekt direct naar Verdun met volmachten om de noodzakelijke maatregelen te nemen.

Vrijdag 25 februari - De slag woedt verder en de Fransen trekken zich, soms ongecoördineerd en in paniek, steeds verder terug. De Duitsers rukken op en het beruchte fort Douaumont komt steeds dichterbij. De toegangen tot het fort zijn slecht verdedigd omdat de Franse troepen zich terugtrekken. Het ongelooflijke gebeurt: vier pelotons van het IIIe (Brandenburgse) Legerkorps zien kans om, onafhankelijk van elkaar, het onneembare geachte fort te bezetten. Het blijkt dat het fort minimaal is bezet met 56 Franse reservisten. (Dat kwam omdat bij de val van Luik in 1914 de omringende forten door de Duitsers met zware kannonen totaal waren vernietigd. Het Franse opperbevel was van mening dat daarom de forten langs de oostgrens van Frankrijk niet langer bruikbaar waren voor de verdediging en liet ze ontmantelen waarbij de kanonnen, voor zover ze verplaatsbaar waren, werden afgevoerd om bij offensieven elders ingezet te worden.) Kort tevoren is er nog een bevel uitgegaan om een legereenheid ter versterking naar het fort te sturen maar iemand is vergeten het bevel door te geven. (Noot: deze misvatting van het Franse opperbevel moet in het verloop van de hierna volgende maanden naar schatting aan tenminste 100.000 Franse soldaten (poilu's) het leven hebben gekost.)

De verovering van Fort Douaumont heeft directe gevolgen op het slagveld. 
De 37e Afrikaanse Divisie (bestaande uit de gevreesde Zouaven, die nooit krijgsgevangenen zouden maken, en Marrokaanse Tirailleurs) die belast is met de verdediging van de lijn gelegen tussen Champneuville - Vacherauville en het dorp Douaumont, verwacht dat de Duitsers zullen doorbreken nu fort Douaumont is gevallen en dat zij door een tangbeweging worden afgesneden van Verdun. Deze divisie trekt zich zonder directe noodzaak terug op Côte de Belleville, de laatste heuvelrug voor Verdun. Verdun ligt binnen handbereik van de Duitsers maar zij hebben niet in de gaten dat de stellingen zijn verlaten en zij maken geen gebruik van de geboden gelegenheid.

Pétain treft tegenmaatregelen

Op het Hoofdkwartier te Chantilly begint langzamerhand door te dringen dat de toestand te Verdun uiterst zorgwekkend is. Op de avond van 24 februari adviseert de stafchef van het Franse leger, generaal De Castelnau, zijn opperbevelhebber generaal Joffre het gehele IIe Franse leger, dat op dat moment in reserve ligt, onmiddellijk naar Verdun over te brengen. De commandant hiervan is generaal Phillipe Pétain. De Castelnau gaat direct zelf naar Verdun om als gevolmachtigde van Joffre, de situatie in ogenschouw te nemen. (Hij was begin februari op verzoek van generaal Herr in Verdun geweest en had daar toen een aantal provisorische verdedigingsmaatregelen getroffen.)

De Castelnau verdiept zich bij aankomst in Verdun op 25 februari in de vraag hoe Verdun gered kan worden. Ontruiming van de rechteroever is uitgesloten want een terugtocht strookt niet met de Franse militaire opvattingen in die tijd. De Castelnau beveelt dat de rechteroever koste wat kost behouden moet blijven. Hij neemt nog een maatregel: generaal Herr wordt ontslagen en maakt plaats voor generaal Phillipe Pétain, de commandant van het IIe Franse leger. Hij krijgt als directe opdracht onmiddellijk de verdediging van zowel de rechter- als de linker Maasoever te organiseren.

De uitgeputte divisies van het XXXe Legerkorps worden vervangen door de verse troepen van het XXe Legerkorps onder generaal Balfourier. Pétain geeft opdracht een verdedigingslinie te vormen tussen de overgebleven forten (die direct bemand worden) en deze linie tot elke prijs te behouden om zo tijdwinst te realiseren nodig om de versterkingen van zijn eigen IIe Legerkorps in te kunnen zetten. Daardoor zou er ook op korte termijn artillerie naar de rechter Maasoever en vooral naar de linker Maasoever aangevoerd kunnen worden om daarmee de Duitse opmars tot staan te brengen. Verder organiseert Pétain de aanvoerlijn tussen Verdun en het achterland. Er is smalle een verbindingsweg tussen Verdun en Bar-le-Duc die zodanig wordt verbeterd en onderhouden dat dit de levensader wordt voor de Franse troepen in Verdun. Deze weg wordt later de Voie Sacrée genoemd; de weg waarlangs dag en nacht een stroom van mensen en materiaal van en naar Verdun worden vervoerd - de levensader voor Verdun.

De Voie Sacrée

Van levensbelang voor de gevechtskracht van het Franse leger was de aanvoer en afvoer van mensen en de aanvoer van voedsel, materialen en munitie (vooral munitie omdat de slag rond Verdun zich steeds meer ontwikkelde tot een artillerieslag - de Duitsers spraken van een 'Materialschlacht'). De Duitsers hadden in hun achterland een goedwerkend spoorwegstelsel tot hun beschikking. Daarentegen bestond de Franse verbinding tussen Verdun en het achterland uit een smalspoorbaan (Le Meusien genoemd) en een in zeer slechte staat verkerende 75 km lange en 7 meter brede verkeersweg die voerde naar Bar-le-Duc waar de eerste aansluiting met het Franse spoorwegnet te vinden was. Dit was de enige verbinding met het achterland: de navelstreng van Verdun.

Pétain besloot, net als bij de slag aan de Marne in 1914, vrachtauto's in te zetten om het leger te bevoorraden. Een voor die tijd revolutionair plan omdat het gebruik van mechanische tractie, ook bij de Duitsers, nog altijd een zeldzaamheid was. Het gehele traject van de Voie Sacrée werd ingedeeld in vier zones. Vanuit steengroeven in de buurt, waar ook vaak Duitse krijgsgevangenen waren ingeschakeld, werd puin aangevoerd waarmee de gaten in het wegdek voortdurend werden gevuld. De massieve autobanden deden daarbij dienst als wals. In de dorpen langs de weg werden sleepdiensten en reparatiewerkplaatsen ingericht. Vrachtauto's met pech werden zonder pardon ter zijde geschoven: niets mocht de levensader van Verdun blokkeren. Al na korte tijd kwam er een onafgebroken stroom voertuigen van allerhande aard op gang die bumper aan bumper reden. Tussen 24 februari en 6 maart, dus binnen 8 dagen tijd, waren al 3.500 vrachtauto's ingeschakeld om 190.000 man troepen en 23.000 ton munitie van Bar-le-Duc naar Verdun over te brengen. Men becijferde dat op het hoogtepunt van de slag elke 14 seconden een voertuig passeerde (dit zijn meer dan 250 voertuigen per uur) en dat er meer dan 12.000 auto's inzetbaar waren. Per week werden zo'n 50.000 ton goederen en 90.000 manschappen over de weg vervoerd. Bij de slag om Verdun zijn meer dan 2.000.000 Franse soldaten en is er meer dan 1.000.000 ton munitie (soms wordt zelfs 2.000.000 ton genoemd) naar het front vervoerd.

De Franse auteur Maurice Barrès bedacht later de naam 'Voie Sacrée' voor deze weg die van zo groot belang is geweest voor de strijd om Verdun. De Voie Sacrée is trouwens nooit gebombardeerd door de Duitsers. Het ligt voor de hand hiervoor een tactische reden te verzinnen: om het 'leegbloeden' van het Franse leger te kunnen realiseren moest er een ononderbroken aanvoer van verse troepen gewaarborgd zijn en bombardementen zouden de continue aanvoer immers doen stokken.

Tijdwinst is op dit moment het allerbelangrijkste: de Duitsers moeten koste wat het kost 2 tot 3 dagen worden tegengehouden. De mogelijkheid hiervoor wordt gevonden bij het dorp Douaumont dat vlakbij het fort ligt en nog niet door de Duitsers is bezet. Het dorp wordt verdedigd door het zojuist aangekomen Franse 33e Infanterie Regiment; een eliteregiment dat vroeger onder commando stond van Pétain zelf.

Zaterdag 26 februari - De Duitsers zijn na de inname van fort Douaumont van plan door te stoten naar Verdun. De Duitse Ve Infanterie Divisie heeft tot taak het dorp Douaumont in te nemen en op te rukken naar de Thiaumont- en Froideterre- fortificaties. De VIe infanteriedivisie krijgt de opdracht om oostelijk van het fort Douaumont het Bois de la Caillette en het Bois de Hardoumont te bezetten. Deze aanval verloopt aanvankelijk voorspoedig: de Bezonvaux-fortificatie is verlaten en wordt snel ingenomen. Daarna stuiten de Duitse troepen op een felle tegenstand van de Fransen die vanuit de hoger gelegen heuvels rond de Hardoumont- fortificatie de Duitse aanval onder vuur nemen en tot staan brengen. Er is geen Duitse artillerieondersteuning omdat door een coördinatiefout deze fortificatie reeds als ingenomen te boek staat. Het Franse vuur is zeer hevig en pas na hulp van de inmiddels gewaarschuwde Duitse artillerie wordt deze versterking ingenomen. Fort Vaux is nu in zicht gekomen maar van daaruit hebben de Fransen een vrij schootveld en houden zij de Hardoumont-fortificatie onder permanent vuur. Er is voor de Duitsers geen doorkomen aan; hier stagneert de Duitse aanval.

Net als alle andere dorpen in de Verdun-regio is ook het dorp Douaumont tot een zwaarbewapende vesting omgebouwd; het telt meer dan 30 Franse mitrailleurnesten. Bovendien zetten de Fransen een zware houwitserbatterij in tegen de aanvallende Duitsers. Het Franse artillerievuur is moordend: de Duitse soldaten moeten in het volle zicht van de Fransen oprukken en leiden daardoor hevige verliezen. De Duitse loopgraven liggen vol doden en gewonden. Het 52e infanterieregiment bijvoorbeeld, heeft 600 van de 900 man verloren. De Duitsers moeten zich uiteindelijk terugtrekken.

Zondag 27 februari - In de ochtend wordt het dorp Douaumont 4 uur lang beschoten; zelfs een Dikke Bertha wordt hierbij ingeschakeld. Een sneeuwstorm bemoeilijkt echter de waarneming. Bij de Duitsers wordt het 105e (Saksische) Infanterieregiment ingezet. Bij hun aanval op het dorp worden ze door Frans mitrailleurvuur vanaf de flanken gedecimeerd. De Duitse artillerie krijgt via een onjuist bericht door dat de aanvallers reeds in het dorp zijn en verlegt het vuur naar de Thiaumont-fortificatie. Bij de daaropvolgende bestorming beschieten de Fransen staande in hun loopgraven, ongehinderd door Duits artillerievuur, vanuit de hoogte op de aanvallende Duitse troepen die zware verliezen lijden. Uiteindelijk dringen de Duitsers, terwijl een hevige sneeuwstorm woedt, het dorp binnen en de man tegen man gevechten duren tot diep in de nacht. Er wordt zonder genade gevochten met messen, spaden en bajonetten en de verliezen aan beide zijden zijn enorm. Regimenten melden verliescijfers van meer dan 50 procent. Er is na twee dagen nog steeds geen meter terreinwinst geboekt.

Maandag 28 februari - De gevechten worden voortgezet. Het restant van het 105e Saksische Infanterieregiment moet oprukken terwijl het opnieuw van twee kanten onder vuur wordt genomen door Franse mitrailleurs die vlak boven de grond vuren. Een ooggetuige meldt: 'de soldaten vielen om als tinnen soldaatjes'. Bijna alle officieren raken gewond of worden gedood. Ook komen veel Duitsers om door eigen artillerievuur dat te dichtbij ligt en daardoor veel slachtoffers veroorzaakt. Een ander regiment ziet kans het dorp binnen te dringen ten koste van vreselijke verliezen. Bij de man tegen man gevechten worden geen gevangenen gemaakt. Er wordt de gehele dag zwaar gevochten om elke meter grond maar het dorp is nog steeds niet ingenomen. De verliezen zijn aan beide zijden verschrikkelijk. Er zijn vier Duitse regimenten ingezet: van de 3.500 man zijn er 2.000 dood of gewond. Bij deze gevechten wordt voor de eerst de uitdrukking 'de hel van Verdun' gebruikt.

Dinsdag 29 februari - Ook op deze dag gaan de gevechten om het dorp Douaumont door. Het wordt nog steeds door zwaar Frans artillerievuur beschermd. De aanvallers kunnen slechts met de grootste moeite en onder grote verliezen vooruitkomen. Tegen de avond verschijnen Duitse pioniers met vlammenwerpers die een 30 meter lange vuurstraal uitspuwen. Door de demoraliserende werking van deze aanval geven grote groepen Fransen zich over. Bij de terugtocht naar de Duitse achterland moeten zij de Duitse zwaargewonden met zich meedragen. Na nog een dag van zware gevechten, waarbij de Fransen ook vanuit het fort Douaumont door de Duitsers onder vuur worden genomen, wordt het dorp uiteindelijk op 2 maart in genomen. De verdedigers van het Franse 33e infanterieregiment geven zich over. Onder de gevangenen is ook Charles de Gaulle.

Het is duidelijk dat de aanval op Verdun stagneert. Dat is ook de conclusie van de Duitse hoofdkwartier in Stenay. Men bezint zich daar op maatregelen. Generaal Pétain heeft voorlopig zijn doel bereikt: de Duitse aanval is tot staan gebracht en het Franse leger heeft zelfs meer dan de noodzakelijke 2 tot 3 dagen tijdwinst geboekt.

Beschouwing

Een belangrijke oorzaak van de stagnatie is gelegen aan Duitse zijde dat de Duitse troepen de afgelopen week grote terreinwinst hebben geboekt komen de voorste linies buiten bereik te liggen van hun artillerieondersteuning. Het slagveld is door de aanhoudende beschietingen één groot onder water gelopen moeras van granaattrechters waar slechts met de grootste moeite artillerieverplaatsingen mogelijk zijn. Ook de hoogstnoodzakelijke aanvoer van munitie stagneert door de slechte terreinomstandigheden.

In de voorste linies ontstaan problemen met de aanvoer van reservetroepen, munitie, materialen en aflossingen. Veldkeukens zijn in geen velden of wegen te bekennen; voedsel moet naar voren worden gedragen. Drinkwater is bijna niet te krijgen. Gewonden kunnen niet worden afgevoerd en kunnen geen verzorging krijgen - velen creperen in de vrieskou. Doden kunnen niet worden begraven vanwege de beschietingen en worden in een ondiepe loopgraaf gegooid; bij een volgende artilleriebeschieting worden de lijken weer opgewoeld. De weersomstandigheden zijn bijzonder slecht: kou, sneeuw en regen teisteren de mannen in de loopgraven op het slagveld.

Falkenhayn had verzuimd reservetroepen in te zetten toen er een doorbraakmogelijkheid was; een gelegenheid die zich voordeed op de 25e en 26e februari. Een snelle doorstoot paste echter niet in het tactische concept van Falkenhayn. Hij wenste het Franse leger te laten 'doodbloeden' en geen snelle overwinning te behalen. Het gevolg was dat de uitputtingsslag die Falkenhayn voor ogen stond, nu bloedige realiteit was geworden. De slachtoffers bestaan niet alleen uit de Fransen zoals hij zich dat heeft voorgesteld. Ook Duitsers worden in steeds ernstiger mate slachtoffers van deze slag. Verdun dreigt te ontaarden in een ongeëvenaarde massaslachting.

Een andere belangrijke oorzaak van het tot staan brengen van de Duitse aanval is het feit dat de Fransen versterkingen hebben aangevoerd en dat onder leiding van Pétain de Franse artillerie eindelijk in voldoende mate in stelling is gebracht. De vuurkracht is in enkele dagen opgevoerd tot 500 stukken die vooral op de linkeroever zijn gestationeerd en van daaruit, goed beschermd achter de heuveltoppen en buiten bereik van de Duitse artillerie, een verwoestende invloed hebben op de aanvallende Duitsers. Op 27 februari was er door het VIIe Duitse Legerkorps een aanval ingezet om de Maas te overschrijden en het Franse artillerievuur uit te schakelen maar deze aanval mislukte jammerlijk.

Als de strijd om Verdun begin maart 1916 stagneert komt de Duitse legerleiding tot de conclusie dat eerst het Franse artillerievuur vanaf de linkeroever moet worden uitgeschakeld voor dat een succesvolle doortocht naar Verdun over de rechteroever mogelijk wordt. De Slag om de Flanken gaat beginnen.


terug naar de Slag bij Verdun pagina