naar studiecentrum - naar homepage


Openingsrede Studiedag Studiecentrum 
Eerste Wereldoorlog 2006 te Rotterdam


Onderstaande openingsrede werd op 12 mei 2006 uitgesproken door de voorzitter van het Studiecentrum Eerste Wereldoorlog, de heer J.H.J. Andriessen, tijdens de opening van de jaarlijkse studiedag welke de stichting organiseerde in samenwerking met de Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen der Erasmus Universiteit te Rotterdam. 

Geachte toehoorders, 


Het is mij een groot genoegen vandaag voor de vijfde keer deze Studiedag Eerste Wereldoorlog bij u te mogen inleiden. Onze stichting is destijds opgericht met als doel het vergroten van de kennis in Nederland over de Eerste Wereldoorlog. Die kennis liep duidelijk waarneembaar achter bij die over bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog en dat was natuurlijk ook niet zo onlogisch want de Eerste Wereldoorlog is duidelijk al geschiedenis, de tweede wereldoorlog moet dat eigenlijk nog worden. 

Hoe staat het nu vandaag de dag met die interesse in Nederland voor de Eerste Wereldoorlog en dus met de doelstelling van onze stichting? Welnu, ik mag stellen dat er sprake is van een explosie van interesse in ons land voor deze periode.

Het aantal boeken over de Eerste Wereldoorlog dat in 2000 in ons land verscheen was nog op de vingers van een hand te tellen. Vandaag de dag heeft elke zichzelf respecterende boekhandel minimaal een plank met publicaties over die periode staan en wat meer is, er is een hele nieuwe generatie Nederlandse auteurs ontstaan die publiceren over het onderwerp. Ik denk maar aan Evelyn de Roodt, Richard Heijster, Chrisje en Kees Brants, Paul Moeyes, de auteurs Theun Stelling en Ron Blom, dr. Kraaijestein & dr. Schulten, Professor K. Koch, dr. Klinkert, drs. ter Sluis, van Lith etc. etc. 

Met trots noem ik voorts de uitgave van ons eigen jaarboek waarvan vandaag de delen 10 en 11 voor u gereed liggen. Elf delen, gemiddeld 2 per jaar, waarin zo’n kleine 100 gerenommeerde Nederlandse auteurs ruim 3.000 blz kennis over de Eerste Wereldoorlog toevoegen en ook deze puur Nederlandse serie mag zich in een grote belangstelling verheugen. 

Maar het blijft niet bij boeken alleen! Zeer opvallend is wel de interesse in de Eerste Wereldoorlog welke zich via internet manifesteert en ik noem dan als belangwekkend voorbeeld het ‘Forum Eerste Wereldoorlog’ dat in 1 jaar tijd maar liefst meer dan 2 miljoen pageviews op zijn of haar conto mocht schrijven en voorts noem ik de uiterst interessante Eerste Wereldoorlog sites van de heer Menno Wielinga en die van de heer Rob Ruggenberg. 

Het is eveneens verheugend hier te kunnen melden dat ook het onderwijs steeds meer belangstelling toont voor de Eerste Wereldoorlog. We mogen hier vandaag welkom heten mej. Rozemarijn Smink, van het Christelijk College Nassau Veluwe te Harderwijk. Zij schreef in opdracht van de schoolleiding een profielwerkstuk met als onderwerp “Medische hulp ten tijde van de Eerste Wereldoorlog”. Dat zat zo goed in elkaar dat wij haar hier vandaag, samen met haar leraar, hebben uitgenodigd om nog eens onze complimenten te ontvangen voor haar werkstuk en het Nassau College en haar leraar te complimenteren met het feit dat de Eerste Wereldoorlog althans op dit college de aandacht krijgt die het zo node verdient.

Maar ook bij andere onderwijs instellingen constateren wij een verheugende toename van de belangstelling en het meest verheugd zijn we wel over het feit dat de Eerste Wereldoorlog voor het eerst is opgenomen als nieuw eindexamenonderwerp voor HAVO en VWO in 2008. 
Een ander belangrijk teken van de toenemende belangstelling in de Eerste Wereldoorlog is het feit dat ook de Nederlandse Musea zich meer op dit onderwerp zijn gaan richten.
Zo mocht onze ‘advies commissie Musea’, adviezen geven aan o.a het Rijks Museum Huis Doorn, het Oorlogs- en Verzetsmuseum Overloon en recent het Nederlands Vesting Museum Naarden. Hierbij was het doel om de directies te adviseren bij het implementeren van het onderwerp Eerste Wereldoorlog in het museale beleid. En ook op deze wijze wordt de interesse in de Eerste Wereldoorlog verder gestimuleerd en versterkt. 

Het is duidelijk, dit alles betekent dat we de achterstand in kennis over het onderwerp in ons land snel aan het inlopen zijn en dat is natuurlijk een verheugend verschijnsel en ik vlij me met de gedachte dat onze stichting daar, met haar jaarlijkse studiedagen, studiereizen, adviescommissies, lezingen, de publicatie van de jaarboeken, website en nieuwsbrief, een belangrijke steen aan heeft bijgedragen. Helaas, dit alles betekent echter niet dat we er nu zijn.

Het is vandaag voor de eerste keer dat wij niet in staat zijn onze jaarlijkse scriptieprijs, bestaande uit een geldbedrag van 1.000 Euro alsmede publikatie in boekvorm van de naar het oordeel van de jury, beste master- of doctoraalscriptie, uit te reiken. Waarom niet?
Een belangrijke reden lijkt te zijn dat de BaMa structuur ervoor zorgt dat er ten eerste minder afstudeerscripties worden gebaseerd op nieuw bronnen onderzoek en bovendien, dat masterstudenten eerder gebonden zijn aan onderwerpen binnen hun programma - kortom: de goede eenling met een voortreffelijke doctoraalscriptie zou wel eens een zeldzaam verschijnsel kunnen worden. Het behoeft geen betoog dat dit een teleurstellend gegeven is

Maar er is nog een heel ander teleurstellend feit.
De INTERESSE in het onderwerp Eerste Wereldoorlog is dan wel fors toegenomen, de KENNIS over de ontstaansgeschiedenis daarvan is in ons land nog steeds een achter gebleven gebied. In de laatste 5 jaar zijn door Nederlandse auteurs over dat onderwerp zegge en schrijven twee boeken verschenen en die twee zijn dan nog van mijn hand. Een hoogleraar vertelde mij een aantal jaren terug dat over het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog wel alles was geschreven wat er te schrijven viel en derhalve zouden de universiteiten en historici daar niet in geïnteresseerd zijn. Er was op dat gebied geen eer te behalen.

Ik bestrijd dat met alle kracht. Over de ontstaansgeschiedenis van de Eerste Wereldoorlog is wel vreselijk veel geschreven maar dan wel vooral door Britse en Amerikaanse auteurs en dan ook nog vanuit het gezichtspunt van de overwinnaar. In Duitsland is na Fritz Fischer de discussie over dit onderwerp wel voortgezet maar daarvan dringt in ons land maar weinig door en de Fransen beperken zich voornamelijk tot de roemruchte gevechten die ze geleverd hebben.

Ja, ik weet het, natuurlijk verwijst u nu naar Berghahn, Mommsen, Taylor, Röhl om er maar enkele te noemen. Maar wordt het niet eens tijd dat wij ons gaan afvragen of de gangbare interpretatie zoals die tot ons komt, nu echt wel de enig juiste is? Waarom volgen onze historici toch zo slaafs de Angelsaksische bronnen en waarom wordt er mbt de ontstaansgeschiedenis niet nog eens indringend aandacht besteed aan nieuw onderzoek, nieuwe research? Met andere woorden; waar blijven onze Nederlandse historici?

Ik constateer een werkelijk verbijsterende tendens in de hedendaagse literatuur en dus ook in de opvattingen van veel auteurs, om de ontstaansgeschiedenis van de Eerste Wereldoorlog te zien door Angelsaksische bril waarbij men impliciet accepteert dat de Britse koloniale expansie en de Britse perceptie van de oorlog en de Britse rechten en eisen in de natuurlijke orde van zaken liggen terwijl men tegelijkertijd Duitse protesten daartegen automatisch beschouwt als bewuste provocaties en kwade wil.

Ik durf hier te stellen dat de ontstaansgeschiedenis dan ook nog steeds onvoldoende is uitgediept en dat zelfstandig onderzoek daarvan in ons taalgebied, niet of onvoldoende heeft plaatsgevonden en plaats vindt. 

In Nederland heerst nog steeds, (en ik parafraseer op een tekst van Prof. Brands en ik hoop dat hij me dat vergeeft), een geamputeerd en afgeknot perspectief op de ontstaansgeschiedenis van de Eerste Wereldoorlog. Die oorlog zelf is centraal komen te staan en dat is aan de ene kant natuurlijk prachtig, maar anderzijds jammer want het is een groot kennisnadeel dat wij in Nederland de betekenis van de ontstaansgeschiedenis van de Eerste Wereldoorlog die toch leidde tot een waterscheiding in de Europese of zelfs wereldgeschiedenis, dat wij de interpretatie van die ontstaansgeschiedenis nog steeds voornamelijk blijven overnemen zoals ze, eenzijdig en zeer nadrukkelijk, wordt gebracht door onze Angelsaksische vrienden.

Het was toch in de jaren vijftig dat internationale historici te Verdun bijeen kwamen en verklaarden dat ‘de Eerste Wereldoorlog niet de schuld was van slechts één land, maar het gevolg van een complex van oorzaken en reacties’. De schuldvraag dus!

Toen de Nederlandse historicus Dr.L P.M. Luykx in zijn boek ‘Veranderende grenzen’ vaststelde dat, ‘wat het verdrag van Versailles over de schuldvraag vaststelde is in elk geval onjuist’, had men mogen verwachten dat dit andere historici zou hebben geprikkeld om die bewering op z’n juistheid te onderzoeken. Helaas, dat heeft niet zo mogen zijn Eigen diepgaand onderzoek of de interpretatie van het gebruikte bronnenmateriaal mbt dit onderwerp nog wel reëel is en nieuw onderzoek op dit gebied vond en vindt in Nederland niet plaats. 

Dat is te betreuren en ik beschouw dat als een ernstig manco in ons geschiedenis onderwijs. De historicus Timothey Carton schreef negen jaar geleden in NRC Handelsbald dat; ‘de betekenis van feiten een zaak is van dispuut en interpretatie en dat juist die interpretatie continue verandert’ en ik denk dat hij gelijk had. Maar juist dan en juist daarom zou het toch in de lijn der verwachting mogen liggen als die Angelsaksische interpretatie m.b.t. de schuldvraag toch eens opnieuw zou worden bestudeerd. 

In mijn optiek zou zo’n onderzoek ‘integraal’ moeten worden opgezet en ik bedoel daarmede dat de rol van alle betrokken landen bij het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog integraal dient te worden bestudeerd omdat pas dan actie en reactie volledig kan worden begrepen. Er is genoeg nieuw bronnen materiaal en een kritische bestudering van de interpretatie van oude bronnen is m.i dringend noodzakelijk. Toch, helaas, de interesse om deze taak ter hand te nemen is praktisch nihil en daarmede blijft een ontzettend belangrijk stuk geschiedenis m.i. onderbelicht.

Ik daag vanaf deze plaats, in deze tempel der wetenschap, de Erasmus Universiteit, onze Nederlandse historici uit om het onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis van de Eerste Wereldoorlog, te heropenen en daarmede tot een mogelijk nieuwe moderne interpretatie van de feitelijkheden te komen. De Stichting Studiecentrum Eerste Wereldoorlog zal zich beraden op mogelijkheden om een dergelijk onderzoek op enigerlei wijze te stimuleren of te ondersteunen. 

Hiermede verklaar ik deze studiedag voor geopend! 


J.H.J. Andriessen - Rotterdam 12 mei 2006

   naar studiecentrum - naar homepage