naar homepage


De literaire oorlog - Militairen en veteranen in de wereldliteratuur door Gielt Algra

Van de Peloponesische oorlog tot en met de Tweede Wereldoorlog zijn de slagvelden door de eeuwen heen een onuitputtelijke inspiratiebron geweest voor literaire werken. Aan de ene kant zijn er beroemde en vaak al gearriveerde schrijvers die oorlogen als dramatische achtergrond voor hun verhaal gebruiken, aan de andere kant zijn er veteranen die, omdat ze het zelf aan den lijve ondervonden, de oorlogservaringen als een onuitputtelijke inspiratiebron voor hun verhalen gebruiken. In beide gevallen zijn er wereldwijd erkende meesterwerken uit ontstaan

Inhoudsopgave
Amerikaanse Burgeroorlog
Napoleontische oorlogen
Eerste Wereldoorlog
Spaanse Burgeroorlog
Tweede Wereldoorlog
Na Tweede Wereldoorlog ervaringen vastgelegd in films
Literair werk van ‘moderne’ veteranen

Amerikaanse Burgeroorlog
De Amerikaanse schrijver Walt Whitman (1819-1892) verklaarde in zijn boek over de Amerikaanse burgeroorlog Speciman Days (1882) dat ‘de echte oorlog’ nooit in de boeken terecht zou komen. Hijzelf trachtte de oorlog te beschrijven vanuit de tweede lijn. Als verslaggever en gewondenverzorger had hij zich in de oorlogszone gewaagd en die ervaringen later gebruikt voor zijn werk.

Enkele jaren later echter waren critici ervan overtuigd dat het toch gelukt was om ‘de echte oorlog’ te beschrijven. Het boek The Red Badge of Courage (1895) van Stephen Crane werd stormachtig ontvangen. Het verhaal over de gewone soldaat Flemming in de Amerikaanse burgeroorlog wist de gehele wereld te veroveren. Niet eerder was iemand erin geslaagd deze bijna fotografische benaderingswijze te hanteren die alle emoties in de afwisseling van angst en dapperheid op het slagveld in woorden wist vast te leggen.

 

Amerikaanse Burgeroorlog: gesneuvelde geconfedereerde soldaten
na de Slag bij
Chancellorsville (Fredericksburg, Virginia)
De foto is genomen in mei 1
863

De Britse criticus George Wyndman, tevens parlementslid en veteraan van het Britse leger, was de eerste om in te zien dat het perspectief van een slagveld door de ogen van een gewone soldaat in dit boek revolutionair was. Vergelijkingen met Tolstoi’s Oorlog en Vrede en Victor Hugo’s Les Miserables werden gemaakt met het verschil dat in deze boeken ook het grote geheel besproken werd.

In al deze euforie ging men er van uit dat de nog onbekende auteur persoonlijk aan de gevechten op het slagveld moest hebben deelgenomen. “Het zou een wonder zijn als dit soort realisme niet op persoonlijke ervaring zou berusten”, aldus een van de critici uit deze tijd.

Niets bleek minder waar. Stephen Crane, de eerdergenoemde auteur, had weliswaar in het leger gediend en zou als verslaggever verschillende oorlogen verslaan, hij was echter in 1871 geboren, na afloop van de Amerikaanse burgeroorlog.

Waar Walt Whitman het zich niet kan voorstellen dat iemand ‘de echte oorlog’ in woorden om kan zetten, ligt het voor anderen voor de hand dat dit alleen kan door hen die ‘de echte oorlog’ hebben meegemaakt. Uiteindelijk bleek het vooral een trendbreuk in de stijl en perspectief die verandering bracht in dit inzicht.

Napoleontische oorlogen
Het blijkt ook dat vele militairen die bijvoorbeeld de Napoleontische oorlogen mee hadden gemaakt er briefwisselingen en dagboeken er op na hielden die ‘de echte oorlog’ dusdanig goed beschreven dat ze vandaag de dag voor menig historicus een uitstekende bron vormen.

Zo heeft de Brits Amerikaanse historicus Adam Zamoyski voor zijn boek 1812 dat over de inval van Napoleon in Rusland gaat en in 2005 verscheen, veelvuldig gebruik gemaakt van de geschriften van de Franse soldaat Marie Henri Beyle (1783-1842).

Soldaten van Napoleon, door hemzelf betiteld als 'vieux grognards'
(= oude knorrepotten, mopperkonten),  tijdens de terugtocht uit Moskou in 1812

Deze Franse veteraan van de tocht naar Moskou, zou later onder het pseudoniem ‘Stendhal’, nog vele werken publiceren. Alleen niet met de oorlog als dominant onderwerp. Er blijken veteranen te zijn die talent hebben om te schrijven, maar dat wil dan niet zeggen dat ze dan hun oorlogservaringen automatisch tot onderwerp kiezen.

Eerste Wereldoorlog
Uiteindelijk gaat het waarschijnlijk helemaal terug tot Thucydides die in de periode 460 – 400 voor Christus leefde als veteraan van de Peloponesische oorlog en die daar ook over schreef. Het zou tot het begin van de vorige eeuw duren voordat de praktijk van veteranen die in de pen kruipen om die oorlogservaringen te beschrijven gemeengoed werd.

Dit had een aantal redenen. Natuurlijk was er de opkomst van de massalegers door de dienstplicht. Deze dienstplichtigen zouden ondertussen ook steeds beter geschoold worden en ‘de belezen, intellectuele soldaat’ was bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog geen zeldzaamheid meer.

De Franse tonnenmaker Louis Barthas is een typisch voorbeeld van deze generatie. Als anti-militarist en socialist weet hij in zijn boek De oorlogsdagboeken vlijmscherp op de tekortkomingen van zijn officieren te wijzen. Barthas had niet alleen leren lezen en schrijven, hij had ook de grote literaire werken tot zich genomen (Zola, Tolstoi etc.). De latere president van Frankrijk, Mitterand, zou een groot bewonderaar worden van zijn gepubliceerde oorlogsdagboeken.

Bij de Britten, die in het begin van de Eerste Wereldoorlog nog een vrijwilligersleger hadden, getuigde het van een soort romantiek om als gewoon soldaat te dienen. Het gevolg was dat hele bataljons met vrijwilligers van de Public Schools werden gevormd die eigenlijk stuk voor stuk geschikt waren om de officiersopleiding te volgen. Daardoor kregen velen, die intellectueel gezien een hogere rang hadden aangekund, nu het perspectief van de gewone soldaat voor zich.
 
Van links naar rechts: Edward Blunden, Robert Graves en Siegfried Sassoon

Bij de Britten leidde dit onder andere tot een stroom van poëzie die bekend staat als ‘trench poetry’ (loopgraven-poëzie). Veel van deze oorlogsdichters (‘war poets’) , zoals bijvoorbeeld Edward Blunden, Robert Graves en Siegfried Sassoon zouden zich ook ontwikkelen tot bekende romanschrijvers.

Er waren natuurlijk ook gewoon schrijvers die al het een en ander op hun naam hadden staan en die zich meldden voor de dienst of voor hun nummer moesten opkomen. Bij de Fransen is een van de bekendste Alan Fournier, de auteur van de roman Le Grand Meaunes die hij in 1913 publiceerde. Met dit boek verwierf hij een groot aantal bewonderaars, onder wie naar het schijnt ook wijlen koningin Juliana. Vanaf september 1914 zou hij echter bij Verdun vermist raken.

Vele bewonderaars konden zich daar niet bij neerleggen en als een soort ‘vroege Elvis Presley’ bleven in de jaren na de oorlog de geruchten rondgaan dat hij weer eens ergens gesignaleerd was. In 1991 werd zijn lichaam uiteindelijk toch nog gevonden en geïdentificeerd. Helaas had hij niet over de oorlog geschreven, enkele anderen echter wel.
 
Henri Barbusse (1873-1935)

Het bekende werk Het vuur van Barbusse was een van beroemde werken die al tijdens de Eerste Wereldoorlog uitkwamen. Anderen lazen dit werk en dit werd voor hen een voorbeeld, ook aan de andere kant. Zo is het bekend dat de bekende Duitse schrijver en veteraan Ernst Jünger, het boek van Barbusse in de loopgraven las en met anderen bediscussieerde.
 
Ernst Jünger (1895-1998) in het uniform van Duits officier vlak na de Eerste Wereldoorlog
Zijn In Stahlgewittern
verscheen in 1929 ook in het Engels onder de titel Storm of Steel

Na de Eerste Wereldoorlog zou hij zijn ervaringen op papier zetten. Zijn beroemde boek In Stahlgewittern zou in 1920 uitkomen en voortaan gelden als een van de klassiekers over de mens in de Eerste Wereldoorlog.

Behalve De brave soldaat Schweik van de Tsjechische schrijver Jaroslav Hasek, lieten de meeste andere klassiekers om de een of andere reden nog een tiental jaren op zich wachten. 1929 werd het jaar waarin Im Westen Nichts Neues van Remarque, A Farewell To Arms van Hemingway en Goodbye To All That van Robert Graves uitkwamen. Een jaar later publiceerde Siegfried Sassoon zijn boek Memoirs of an Infantry Officer en in 1931 kwam Undertones of War van Edmund Blunden uit. Veel van deze boeken zijn inmiddels ook uitgebracht in een Nederlandse vertaling.

Vaak wordt gesteld dat de auteurs deze tien jaar, voor ze tot het schrijven van hun boeken kwamen, nodig hadden om hun verschrikkelijke frontervaringen op een rijtje te zetten. Voor iemand als Robert Graves zat daar een zekere waarheid in, omdat zijn boek voor hem persoonlijk de bedoeling had om voor eens en voor altijd die oorlog achter zich te laten.
 
In 1930 werd van het boek Im Westen Nichts Neues een film gemaakt: All Quiet on the Western Front met als regisseur Lewis Milestone. Het was de eerste niet-stomme film die Oscars won voor de Beste Film en de Beste Regie. Vanwege het anti-oorlogkarakter van de film verhinderde Joseph Goebbels de vertoning in Berlijn. 'De Duitse soldaten-eer wordt bezoedeld door de filmjoden', zo luidde het credo.
De film werd ook in Frankrijk en andere landen verboden, dan wel sterk gecensureerd. In de Verenigde Staten werd de film zelfs nog ten tijde van de Korea-oorlog gecensureerd. In Italië werd het verbod op de vertoning van deze film in 1956 opgeheven en in Frankrijk pas in 1963.

Een andere kant is dat in die naoorlogse jaren de uitgeverijen niet zaten te springen om dit soort frontervaringen te publiceren. Het wereldberoemde Geen nieuws van het Westelijk Front (Im Westen Nichts Neues) zou eerst door verschillende gerenommeerde uitgevers afgewezen worden.  Het boek is ondertussen in meer dan vijftig talen vertaald en de geschatte verkoopcijfers liggen tussen de 15 en 20 miljoen. Al dit soort ontwikkelingen gezamenlijk zorgden er voor dat de Eerste Wereldoorlog ook wel bekend werd als ‘de literaire oorlog’.

Spaanse Burgeroorlog
Het hek was nu van de dam. De Spaanse burgeroorlog en de Tweede Wereldoorlog zouden tal van boeken opleveren die geïnspireerd waren op de oorlogservaringen van veteranen. For Whom the Bell Tolls (1940) van Hemingway is voor een groot deel gebaseerd op zijn ervaringen in de strijd tegen Franco in Spanje tijdens de burgeroorlog.
 
Terugkeer van Ierse vrijwilligers uit de Spaanse burgeroorlog

George Orwell, de auteur van 1984 en Animal Farm, zou ook zijn ervaringen bij deze strijd gebruiken voor zijn boek A hommage to Catalonia. Zij waren beide echter al gearriveerde schrijvers. Anderen begonnen nu juist met schrijven en vaak hadden ze hun klassiekers nog voor ogen.

Zo was bijvoorbeeld het lezen van het werk van Ernst Jünger, voor de Franse schrijver Julien Gracq ‘een openbaring’. Hij gebruikte deze ervaring in zijn boek Un balcon en foret  (1958) dat gebaseerd was op zijn tijd als infanteriesoldaat in 1940. Ernst Jünger en Julien Gracq zouden op latere leeftijd goede vrienden worden.

Tweede Wereldoorlog
De Amerikaanse auteur James Jones zou eigenlijk alleen maar bekend worden om zijn boeken die geïnspireerd waren op zijn tijd als militair tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zijn opleidingstijd stond model voor From Here to Eternity, zijn frontervaring in de Pacific voor The Thin Red Line en zijn ‘veteraan zijn’ voor Whistle. Jones had meer werken op zijn naam staan, maar zal altijd vooral om deze drie boeken bekend blijven.
 

Foto uit de film From Here to Eternity met Frank Sinatra in een van de hoofdrollen

Norman Mailer, de in november 2007 overleden Amerikaanse schrijver van The Naked and the Dead, zou wel om allerlei ander werk ook bekend worden. Zijn eerste boek echter was gebaseerd op zijn ervaringen als militair bij de bevrijding van de Filippijnen. Dit boek zou in 1998 opgenomen worden op de lijst van honderd beste Engelstalige boeken van de vorige eeuw. Mailer werd ook nog reporter en won de befaamde Pulitzer Prize.

Norman Mailer zou net als zijn tijdgenoot Jack Kerouac voor een deel dit succes te danken hebben aan de GI Bill. Deze Amerikaanse veteranenwet had het voor beiden mogelijk gemaakt te reizen en aan hun schrijverstalent te werken. Hoewel Jack Kerouac in dienst bij de US Navy in de Tweede Wereldoorlog geen echte strijd had gezien, had deze diensttijd een zware wissel op hem getrokken.

Na de oorlog zouden zijn reizen en drugsexperimenten een bron van inspiratie zijn voor zijn meesterwerk On the Road. Ook dit boek wordt genoemd bij de honderd beste Engelstalige boeken van de vorige eeuw. Hij en Norman Mailer werden door hun werk de inspiratiebron voor de beat generation.

Ervaringen vastgelegd in films na Tweede Wereldoorlog
Het experimenteren met drugs was iets wat Kerouac deelde met die ander veteraan: Ernst Jünger. Jünger zou zijn hele leven blijven schrijven. Zijn Eerste Wereldoorlogervaringen zouden hem voor altijd bij blijven. In 1984 woonde hij in gezelschap van Mitterand en Kohl als eregast de herdenking van de slag bij Verdun bij. Hij had echter ondertussen wel ander werk op zijn naam staan die niet de oorlogservaringen als inspiratiebron hadden. Anderen, zoals Robert Graves, zouden daar ook in slagen. Het grote publiek kent hem vooral als de schrijver van het werk waarop de gelijknamige BBC serie ‘I Claudius’ was gebaseerd.
 
Foto uit de film Platoon

Het is vreemd genoeg stil geworden sindsdien. Wel is er heel veel zogenoemde herinneringsliteratuur geschreven, maar echt literair werk werd zeldzaam. De generaties veteranen van de latere oorlogen lijken, als zij hun ervaringen willen benutten, vooral voor de film te kiezen. Denk maar aan Vietnamveteraan Oliver Stone, die de filmtrilogie Platoon, Gardens of Stone en Born on the 4th of July maakte over zijn ervaringen als militair en veteraan.

Literair werk van ‘moderne’ veteranen
Toch zijn er op literair gebied twee opmerkelijke lichtpuntjes: Oleg Jermakov met De Geur Van Stof  (1996) over zijn ervaringen als Sovjetmilitair in Afghanistan en Anthony Swofford met Jarhead (2003) over zijn tijd als Amerikaans marinier tijdens de Eerste Golfoorlog. Wellicht is hier een taak weggelegd voor Nederlandse Uruzganveteranen die immers op kosten van Defensie ‘getraind’ zijn door de bekende schrijver Arnon Grunberg.


© Gielt Algra - 2008. Bovenstaand artikel is op deze website geplaatst met toestemming van de uitgever van Checkpoint - Maandblad voor veteranen. Voor gehele of gedeeltelijke overname is daarom uitdrukkelijk toestemming vereist van de uitgever van Checkpoint. Dit artikel verscheen eerder  in Checkpoint 2 maart 2008.

naar homepage


eXTReMe Tracker