naar homepage


Griekenland tijdens de Eerste Wereldoorlog

door Vincent Kramers

Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak bleef Griekenland aanvankelijk neutraal maar door omstandigheden werd het een bondgenoot van de geallieerden. Hierbij speelde de hoop om eindelijk alle Grieken in een natie te verenigen een belangrijke rol. De legers van de Entente konden weliswaar gebruik maken van de havenstad Saloniki en het achterland maar van de Griekse verlangens is niets terechtgekomen.

Inhoudsopgave
Ontwikkelingen in Griekenland tussen 1823 en 1914

Uitbraak Eerste Wereldoorlog
Griekenland en de Entente en de strijd om Gallipoli
Geallieerde troepen in Griekenland
Geallieerde landingen in Saloniki
Griekse koning afgezet - Venizelos weer aan de macht
De geallieerde legermacht in Saloniki
Gebeurtenissen na de wapenstilstand tussen de Entente en Turkije
De Griekse bezetting van Smyrna
De gewapende strijd in Turks Klein Azië
Een nieuw vredesverdrag: verdrag van Lausanne

Geraadpleegde literatuur

Ontwikkelingen in Griekenland tussen 1823 en 1914
Tussen 1823 en 1832 heeft Griekenland zich van de Turken bevrijd, niet zonder hulp van Engeland en Frankrijk. Voordien had Europa weinig gedaan om Griekenland van het Osmaanse juk te bevrijden, ze waren immers orthodox en niet Rooms.

Toen het land eenmaal onafhankelijk was leefde toch nog twee derde van alle Grieken onder vreemde heerschappij, de meeste in het Osmaanse rijk. Zo slecht hadden de Grieken het daar overigens niet. Als zij zich koest hielden konden zij met hun Christendom hun eigen gang gaan. Toen derhalve in 1823 de Griekse opstand begon zagen de Turken dit als verraad en zij doodden de Griekse patriarch in Constantinopel.

Nadien breidde Griekenland zich geleidelijk uit. In 1864 stond Engeland de Ionische eilanden met o.a. Korfoe aan Griekenland af. In 1878 verloor Turkije een oorlog van Rusland. Het Berlijns Congres gaf Griekenland, dat niet aan deze krijg had meegedaan, een belangrijke gebiedsuitbreiding in het noorden met delen Van Thessalië en Epirus.

Aan het eind van de Balkanoorlogen in 1913 verkreeg Griekenland nog meer land van de Turken: de stad Saloniki met een groot achterland en enkele eilanden. De Griekse vloot had belangrijke eilanden voor de Turkse kust veroverd met name Samos en verder Lemnos bij de ingang van de Dardanellen.

Met al die uitbreidingen werd het land 70% groter en er kwamen twee miljoen mensen bij, lang niet allen etnische Grieken. Maar er woonden nog wel twee miljoen Grieken langs de kusten van het Klein Azië. En in de Turkse hoofdstad Constantinopel leefden bijna evenveel Grieken als Turken terwijl tot 1914 veel Grieken uit hun eigen land zich in Smyrna hadden gevestigd.

Uitbraak Eerste Wereldoorlog
Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak was Eleutherios Venizelos minister president. Hij voelde aan dat het belang van zijn land was gediend als het zich schaarde aan de zijde van de geallieerden. Alleen van die kant was medewerking te verwachten bij de vervulling van de verlangens van Griekenland om alle Grieken in een natie te verenigen.
 
Minister president Eleutherios Venizelos

Nog eer de Duitse opmars in Frankrijk tot staan was gebracht liet Venizelos de westelijke geallieerden van zijn sympathie blijken, een gebaar dat hem veel goodwill bezorgde. De Britse regering hoopte nog Griekenland in de oorlog mee te krijgen door te beloven dat het in dat geval het eiland Cyprus zou kunnen krijgen maar dit aanbod werd, mede door Duitse druk afgeslagen.

Koning Constantijn van Griekenland hoopte, evenals zijn premier op gebiedsuitbreiding en hereniging met de nog meer dan een miljoen onder Turkse heerschappij levende Grieken maar hij koos niet voor de Entente.

Koning Constantijn van Griekenland

Hij was gehuwd met Sophia, de zuster van Wilhelm II. Nadat deze zijn zwager had gevraagd of en hoe hij Duitsland zou kunnen helpen liet deze via Streit, zijn pro Duitse minister van Buitenlandse Zaken, aan Berlijn weten dat hij het beste een strikte neutraliteit kon handhaven.

Mobilisatie van het Griekse leger zou alleen maar de spanning opvoeren. Een openlijke keuze voor Duitsland zou de Entente, die de Middellandse Zee beheerste, ertoe kunnen brengen om de Griekse koopvaardijvloot in beslag te nemen. In elk geval zou de koning zich nooit aan de zijde van Duitsland's vijanden scharen.

Toen Venizelos achteraf van deze demarche kennis nam ontsloeg hij minister Streit, die daarop persoonlijk adviseur van de koning werd. Griekenland bleef dus neutraal maar het zat niet goed tussen de populaire Venizelos en zijn vorst.

Griekenland en de Entente en de strijd om Gallipoli
Griekenland kreeg toch met de Entente te doen vanwege plannen van vooral de
Britten tot landingen van troepen in Saloniki en op het nog Turkse schiereiland Gallipoli aan de zeestraat van de Dardanellen. Rusland had de westelijke geallieerden gevraagd om hulp in de vorm van een afleidingsmanoeuvre.

Churchill schijnt toen gedacht te hebben aan een militaire actie via de Oostzee maar een onderneming in het oosten van de Middellandse Zee leek aantrekkelijker. Op 18 maart 1915 begon de Entente met een maritieme actie om de zeestraten vrij te maken. Dit was geen succes, er gingen drie slagschepen verloren.

De landingen op het Turkse schiereiland Gallipoli begonnen op 25 april 1915 en stonden onder Brits commando. Alexandrië was de uitvalbasis alsmede de Griekse eilanden Lemnos en Tenedos. Venizelos had hiervoor in april 1915 de Entente toestemming gegeven deze eilanden te lenen.

Hij had ook drie Griekse divisies voor deze operatie aangeboden maar daartegen had Rusland bezwaar aangetekend. Dat land zag liever dat de Grieken van Gallipoli wegbleven en slechts vanuit Saloniki opereerden. Rusland had de hoop niet opgegeven om ooit Constantinopel te verkrijgen.

In augustus 1914 had Grey, de Britse Minister van Buitenlandse Zaken, laten weten dat, als Rusland geen aparte vrede met Duitsland zou sluiten, het op deze stad en het Gallipoli schiereiland kon rekenen. Zoals bekend ontruimde de Entente Gallipoli in januari 1916.

De landingen op de Dardanellen waren voor Turkije aanleiding om op grote schaal de Griekse bevolking van dit schiereiland, Oost Thracië, de Dardanellenkust en van Trebizonde aan de Zwarte Zee te evacueren.

Van de twee miljoen toen in Turkije levende Grieken, die deels naar het binnenland waren overgebracht, is naar verluidt bijna een kwart om het leven gekomen. De Grieken in Cconstaantinopel en Smyrna werden grotendeels met rust gelaten.
 
Geallieerde troepen in Griekenland
In februari 1915 kon Venizelos zijn koning niet overhalen om de Entente te steunen voor het geval hun troepen in Saloniki zouden landen en in maart 1915 hadden koning Constantijn en de Griekse generale staf genoeg van Venizelos. In hun ogen was hij te ver gegaan en werd dus afgezet. Maar na verkiezingen van juni werd de populaire Venizelos weer onbetwist premier.

Toen in september 1915 Bulgarije zijn leger had gemobiliseerd en daardoor partij koos voor de Centralen (Duitsland met Oostenrijk/Hongarije) wenste Venizelos op grond van verdragsverplichtingen Servië te ondersteunen. Maar zijn land was alleen verplicht om mee te vechten als de Bulgaren Grieks grondgebied geschonden zouden hebben.

Toch leek het Venizelos een goed idee om Entente-troepen toe te laten in Saloniki zodat die van daaruit de Serviërs konden helpen. Door met aftreden te dreigen kreeg Venizelos medewerking van de koning om de landingen toe te staan. Ook beloofde de koning dat deze militairen van oorlogvoerende landen niet in het officieel nog steeds neutrale Griekenland zouden worden geïnterneerd.

Op 5 oktober krabbelde de koning echter terug. Venizelos nam nu zelf ontslag. Hij vestigde zich op zijn geboorte-eiland Kreta, dat in 1898 van de Turken autonomie had gekregen en in 1909 geheel Grieks was geworden.

Maar de Entente zette door. Zonder overleg met de eigen legerleiding besloot het Franse kabinet op 23 september 1915 - nadat Bulgarije zijn leger had gemobiliseerd - om in Saloniki troepen te landen.  Servië had Frankrijk om 150.000 man troepen gevraagd en Frankrijk wilde deze bondgenoot niet in de steek laten.

Daarbij speelde ook een rol dat generaal Sarrail, die net van het Franse opperbevel was ontheven, toch nog over zoveel politieke steun beschikte dat hij in elk geval nog een belangrijk commando moest krijgen. Zo kreeg hij het bevel over de gecombineerde strijdmacht in Saloniki.

Ook Rusland was vóór zulk een landing om de druk op het eigen front te verlichten. Voor de Britten had dit plan geen prioriteit maar zij konden niet achterblijven. Het was hen meer te doen om de Grieken in de flank te dekken dan om in Servië te vechten.

Geallieerde landingen in Saloniki
De stad Saloniki was pas op 18 november 1912 in Griekse handen gevallen. De Bulgaren, die tot dusver in de Balkanoorlog veel harder tegen de Turken hadden gevochten, arriveerden daar precies een dag later, dus te laat.

De bondgenoten hadden niets afgesproken over het bezit van deze stad. Op dat moment waren de Griekse bewoners daar ver in de minderheid, er woonden meer Turken. De helft der bevolking bestond er uit Ladino (= Spaans –sprekende Sefardische joden).

De geallieerde landingen in Saloniki begonnen op 5 oktober 1915. De Franse macht telde aanvankelijk 150.000 man maar met het Franse Armee de l’Orient zou deze uiteindelijk 210.000 man omvatten, de Britten 135.000, de Italianen 45.000 en later de Serviërs 120.000. Rusland zou pas meedoen als de zeestraten waren geopend. Toch zijn uit Frankrijk nog 15.000 Russische militairen naar Saloniki overgebracht.

Ondanks hun aantal hebben de Entente troepen geen kans gezien om Servië, dat na de oorlogsverklaring door Bulgarije van 14 oktober in het oosten werd aangevallen, daadwerkelijk te helpen.
 
 Franse troepen bezig met de aanleg van prikkeldraadversperringen in Griekenland

De Fransen rukten op naar Bulgaars gebied maar werden teruggeslagen en bijna omsingeld. De Britten zagen de bescherming van de Griekse flank als hun voornaamste taak en overschreden de Bulgaarse grens niet. De resten van het Servische leger waren gevlucht naar Albanië, dat in 1913 door de Turken was verlaten.

Oostenrijk en Italië hadden de oprichting van deze staat bevorderd om te voorkomen dat Servië zich aan zee zou vestigen. Het overgebleven Servische leger wenste niet naar Bizerta te worden afgevoerd. Het wenste evenmin aan het Italiaanse Isonzo front te worden ingezet, waar zij vreesden als derderangsnatie te worden behandeld. Daarom begaven de Serviërs zich te voet langs de kust en bereikten zij het Griekse eiland Korfoe, dat in januari 1916 door de Fransen was bezet.

Bij dit alles bleef de Griekse regering in Athene formeel neutraal. De koning weigerde de doortocht van de Serviërs over Grieks gebied naar Saloniki goed te keuren. Zij werden daarom door de Entente vanaf Korfoe over zee naar Saloniki vervoerd en daar opnieuw uitgerust.

Griekse koning afgezet - Venizelos weer aan de macht
In Athene had de koning inmiddels een nieuwe regering benoemd, die alle Venizelos-gezinde ambtenaren en militairen ontsloeg. In mei 1916 overschreden Duitse en Bulgaarse troepen de Griekse grens. Het Griekse leger moest op gezag van koning Constantijn toelaten dat de Bulgaren het fort Rupel en de havenstad Kavalla zonder slag of stoot bezetten. Verder kwamen de Bulgaren niet want Duitsland had hen uitdrukkelijk verboden om aan Saloniki te komen.

Mede wegens de slappe optreden van koning Constantijn hebben in augustus Griekse militairen in Saloniki met steun van de Entente daar de macht overgenomen. De charismatische Venizelos volgde de toestand op de voet en al spoedig werd hem gevraagd om de leiding van het Comité voor Nationale Verdediging te Saloniki op zich te nemen.

Uit vrees voor een burgeroorlog erkende de Entente dit comité niet als Griekse regering maar zij gaven het wel alle steun. Het koningsgezinde deel van het land werd nu door de Entente vloten geblokkeerd.

Op 1 december 1916 landden Franse mariniers in de havenstad Piraeus. Er volgden schermutselingen waarbij 212 Fransen het leven lieten maar waarbij het Griekse leger wel werd gedwongen om met een militaire ceremonie respect te betuigen aan de gevallenen van de Entente.

Op 6 juni 1917 bezetten de Fransen de Isthmus van Corinthe en bij ultimatum werd het aftreden van koning Constantijn en diens regering geëist. De vorst deed afstand van de troon ten behoeve van zijn tweede zoon Alexander. Diens oudere broer George kwam niet in aanmerking wegens eerdere dienst in het Pruisische leger.

Venizelos nam nu in Athene het bewind over en op 2 juli 1917 verklaarde hij de oorlog aan de Centralen. Hij mobiliseerde het Griekse leger. Dit breidde zich uit van 25.000 tot 300.000 man.

Ook ontving hij steun, en wel ter waarde van 4 miljoen Pond, van de beroemde Sir Basil Zaharoff. Deze was een in noord Anatolië geboren Griek. Hij werkte in het zakenleven in Constantinopel, Londen en Athene, waar hij vertegenwoordiger werd van een Zweedse wapenproducent, die vervolgens met het Britse Vickers samenging. Eerder had Zaharoff door het opkopen van Griekse kranten in Athene steun gegeven aan Venizelos.

Met vijf divisies deed Venizelosj nu mee aan de strijd tegen de Turken aan het front in Thracië. Ook zond hij twee divisies naar Zuid-Rusland. Daar hadden de Fransen in Odessa een bruggenhoofd gevestigd om de Witte legers in hun strijd te helpen tegen de Bolsjewieken die in 1917 na een revolutie de macht hadden gegrepen in Rusland. Er woonden in dat gebied toen nog 600.000 Grieken.

De geallieerde legermacht in Saloniki
Veel te lang lag de geallieerde legermacht werkloos in Saloniki dat wel eens een concentratiekamp werd genoemd. Veel manschappen kwamen om aan de gevolgen van malaria in dit ongezonde klimaat. Soms was 30% van de expeditiemacht niet inzetbaar. Hospitaalschepen brachten zieken en gewonden naar Marseille. 

Eens werd een Frans hospitaalschip door Duitsers getorpedeerd onder de beschuldiging dat het oorlogsmateriaal vervoerde. Frankrijk ontkende dit en plaatste vervolgens telkens Duitse krijgsgevangenen op die schepen.

Hierop plaatste Duitsland krijgsgevangen Franse officieren dicht achter het Westelijke Front op een plek waar veel Franse granaten vielen. Toen kwam de paus eraan te pas en werden voortaan controlerende neutrale Spaanse officieren op de schepen gezet.

In december l917 onthief Clémenceau generaal Sarrail van zijn commando. Pas in september 1918 kwam het Entente offensief vanuit Saloniki op gang. De hoofdmacht met fanatieke Serviërs trok naar het noorden en in oostelijke richting naderden Griekse troepen Constantinopel.

Ditmaal vermeden de geallieerden de bekende bergpassen en zij slaagden erin nu ver in Bulgarije door te dringen. Op 29 september kwam met Bulgarije een wapenstilstand tot stand. De Fransen en Britten zorgden ervoor dat er geen Grieken en Serviërs deelnamen aan de bezetting van dit land.

Gebeurtenissen na de wapenstilstand tussen de Entente en Turkije
Na de wapenstilstand tussen de Entente en Turkije te Moudros op het Griekse eiland Lemnos van 30 oktober l918 was Venizelos in de kring der overwinnaars een gevierd man. Zijn troepen mochten deelnemen aan de overwinningsparade in Constantinopel, dat overigens verder alleen door Britse, Franse en Italiaanse troepen werd bezet.

Na de sluiting van de vrede van Versailles in 19191 werd in Parijs door de geallieerden onderling onderhandeld over de vraag welke vredesvoorwaarden nu verder aan de Turken zouden worden gepresenteerd casu quo opgelegd.

De wensen van Griekenland waren duidelijk. Het liefst zou het Constantinopel krijgen, een stad die eerder aan de Russen was beloofd maar die waren na de revoluties van 1917 uitgevallen.

Bij de overeenkomst van St Jean de Maurienne van 19 april 1916 hadden de Fransen en Britten een stuk van Anatolië beloofd aan de Italianen maar omdat die overeenkomst nooit door de Russen was geratificeerd zagen genoemde twee landen hierin een reden om deze wens niet in te willigen, temeer omdat Italië s militaire prestaties ver beneden de verwachting waren gebleven.

Nu was Italië in 1919 bij de vredesbesprekingen in Parijs erg lastig geweest. Van 24 april tot 7 november had de Italiaanse delegatie het overleg verlaten omdat het ineens Fiume, het huidige Rieka aan de Dalmatische kust, opeiste al was dat hen nooit beloofd. Tegelijkertijd begonnen Italiaanse militairen vanaf de Dodekanesos een landing uit te voeren in Adalia in Klein Azië,  zonder dat de bondgenoten hier iets vanaf wisten.

De Griekse bezetting van Smyrna
Op dit moment vroeg Venizelos de drie grote bondgenoten om Smyrna in Turkije te mogen bezetten waar veel Grieken woonden. De geallieerden gingen hiermee akkoord en zij stelden scheepsruimte beschikbaar. Voorafgegaan door kleine Franse en Britse eenheden, die daar krachtens de met de Turken afgesloten wapenstilstand konden worden toegelaten, landden op 14 mei 1919 Griekse troepen in Smyrna. Krachtens diezelfde wapenstilstandsovereenkomst waren de Turkse troepen uit dat gebied teruggetrokken.
 
Griekse troepen in Smyrna 1919

De consuls van Engeland en Frankrijk in Smyrna hadden gewaarschuwd dat de komst van Griekse legers tot veel geweld zou leiden en daarom die landing afgeraden. Inderdaad verloren honderden Turken het leven bij schermutselingen.

Inmiddels waren de overwinnaars in Parijs het eens geworden over het vredesverdrag dat aan het verslagen Turkije moest worden opgelegd. Maar er was een probleem. De Griekse landing in Smyrna was dan wel niet op gewapende tegenstand van de Turken gestuit maar vanaf dat moment begon de Turkse generaal Mustafa Kemal het verzet tegen de Griekse indringers te organiseren.

Vanuit Angora, nu Ankara, rukte hij met zijn volgelingen op waarbij hij absoluut geen moeite had de bevolking mee te krijgen in de strijd tegen de Griekse indringer. De Turkse regering in Constantinopel hield zich afzijdig maar iedereen kon zien dat de kansen keerden ten gunste van Kemal.

De sultan in Constantinopel was intussen steeds minder genegen een door de geallieerden gedicteerde vrede te aanvaarden. Hierin was onder meer bepaald dat de zee-engten van de Dardanellen en de Zee van Marmora onder toezicht zouden worden gesteld van een organisatie waaraan niet minder dan zeven overwinnaars deel zouden uitmaken. De enige concessie die de Turkse delegatie in Parijs had weten te bereiken was dat ook Turkije lid van die organisatie mocht worden.

De tekst van het verdrag, dat door de Turkse delegatie in Sèvres bij Parijs was ondertekend maar nog niet door de Turkse regering was bekrachtigd, stond aan de Grieken vijf jaar verblijf in Smyrna toe. Daarna zou een volksstemming worden gehouden. Venizelos zou in die tussentijd natuurlijk ongetwijfeld zorgen voor een Griekse meerderheid. Overigens waren de Griekse bewoners van Smyrna na al het geweld van de regen in de drup geraakt en was hun positie er bepaald niet beter op geworden.

Het ontwerp verdrag met Turkije wees voorts het schiereiland Gallipoli en een groot deel van Thracië aan Griekenland toe. Om de regering van Constantinopel onder druk te zetten dit verdrag te aanvaarden gaf de Entente de Grieken materiële steun om verder in Turks Klein Azie op te rukken. Ook Zaharoff ondersteunde zijn Grieken weer met geld en materiaal.
 
De gewapende strijd in Turks Klein Azië
Het invasieleger slaagde er inderdaad in Mustafa Kemal tot in de nabijheid van Angora terug te dringen. Daardoor was de Turkse regering in Constantinopel wel gedwongen om op 10 augustus 1920 haar delegatie in Parijs te machtigen de vernederende vrede van Sèvres te ondertekenen.

Tijdens de opmars naar Angora stierf de jonge Griekse koning Alexander en werd in november Venizelos ten val gebracht. Dit leidde niet meteen tot terugtrekking van de Griekse troepen naar de kust maar na enige tijd herwon Mustafa Kemal terrein, niet in het minst dankzij wapenleveranties van nota bene Frankrijk en Italië.

Voor de Grieken was dit geen geheim. In december 1921 hadden zij al een Frans schip met wapens opgebracht. Frankrijk sloot al in mei 1922 een verdrag met Kemal met als doel de Franse belangen in Syrië veilig te stellen.

De nieuwe Turkse grote man bereikte nu ook Smyrna, welke stad op 9 september l922 met veel geweld werd ingenomen. Naar verluidt werden er toen 30.000 Grieken en Armeniërs gedood.

Meer dan een miljoen Grieken, waarvan velen al generaties lang in Turkije woonden en van wie velen uitsluitend Turks spraken en geen Grieks kenden, vluchtten uit Klein Azië en moesten hun heil zoeken in een land waar zij nog nimmer waren geweest. Duizenden van hen zijn bij deze uittocht om het leven gekomen.

Daar was inmiddels de ex-koning Constantijn op 13 december 1920 teruggekeerd en door een volksstemming weer op de troon gebracht. Het duurde nog twee jaar voordat deze vorst weer door de mogendheden van de Entente  als zodanig werd erkend.
 
Een nieuw vredesverdrag: verdrag van Lausanne
Nu de kansen waren gekeerd sloten de geallieerden een nieuw vredesverdrag af met de nieuwe regering van Kemal. Het verdrag van Sèvres was door de vorige Turkse regering nooit geratificeerd.

Het verdrag van Lausanne van 24 juli 1923 gaf aan Turkije de volledige soevereiniteit over de zee-engten, het vasteland van Klein Azië en van het in Europa gelegen gebied van Adrianopel. Wel bleven gehandhaafd de artikelen uit het vorige verdrag inzake niet door Turken bewoonde delen van het Ottomaanse rijk.

Arabië werd onafhankelijk, Frankrijk kreeg het mandaat over Syrië en de Libanon en het Verenigd Koninkrijk dat over Palestina en Mesopotamië. Deze vrede is de enige die na de Eerste Wereldoorlog door werkelijk onderhandelen is tot stand gekomen en geen dictaat was, zoals de vredesverdragen met de andere verslagen landen.

Van de vurige verlangens van de Grieken bleef niet veel over. Alleen het vredesverdrag met Bulgarije van 27 november 1919 had het in 1913 Bulgaars geworden deel van de kust van Thracië aan de Aegeische Zee aan Griekenland toegewezen.

Griekenland had bij het toelaten van de Entente troepen in Saloniki over geen enkele conditie onderhandeld. De eilandengroep Dodekanesos, die in 1912 door de Italianen op Turkije was veroverd, was in het geheime Londense verdrag van 1915 inzake de deelneming van Italië aan de oorlog, definitief aan Italië beloofd. Volgens het nooit uitgevoerde vredesverdrag van Sèvres zou deze eilandengroep echter aan Griekenland moeten worden overgedragen.

Uiteindelijk is de Dodekanesos pas in 1947 Grieks geworden. Het enige eiland dat nog niet aan Griekenland is toegevoegd is Cyprus, sinds 1878 in Britse handen. De toestand daar is nog niet tot ieders tevredenheid geregeld.

Er is wel gezegd dat de Entente landen eigenlijk maar weinig hulp hebben ontvangen van de kleinere bondgenoten Portugal, Roemenië, Italië en Griekenland. Wel heeft het beschikbaar stellen van Saloniki aan de geallieerden ervoor gezorgd dat de Centralen daar niet de Middellandse Zee konden bereiken. Maar van de Griekse hoop op territoriale uitbreiding is niets terechtgekomen.
 
Geraadpleegde literatuur
A. J. Toynbee - The Western Question in Greece and Turkey, a study in the contact of civilisations, 1922
Richard Clogg - A concise history of Greece, 1992
Doros Alastos - Venizelos patriot statesman revolutionary, 1942
Paul C. Helmreich - From Paris to Sèvres, the position of the Ottoman Empire at the peace conference of 1919-1920, 1974
Times History of the War
Archief Buitenlandse Zaken


© 2008 - Vincent Kramers. De auteursrechten van bovenstaand artikel berusten bij de auteur. Voor gehele of gedeeltelijke overname is dan ook uitdrukkelijk voorafgaande schriftelijke toestemming vereist van de auteur. Ook vragen en opmerkingen kunnen via dit emailadres aan de auteur worden voorgelegd. Dit artikel is gebaseerd op een lezing die op 11 oktober 2008 werd gehouden voor de WFA-Nederland te Utrecht.   

naar homepage


eXTReMe Tracker