naar Engelse Kamp pagina

Het boek over het Engelse Kamp is verschenen.
Klik hier: Het Engelse Kamp - Groningen 1914-1918


Geïnterneerden worden t
ijdens ziekteverlof gevangen genomen


Het Engelse Kamp in Groningen 1914 -1918 (deel 8)

Dit is het achtste deel uit de serie over de geschiedenis van het Engelse Kamp in Groningen waar tijdens de Eerste Wereldoorlog 1500 Engelse militairen waren geïnterneerd. 

klik op de foto voor een vergroting
 Foto van de toegangspoort van uit het Kamp (genomen van uit het Kamp) met een aantal Nederlandse bewakers en hun officieren. Op de achtergrond de muur van de gevangenis. Interessant is het bord Groningen. Hiermee werd de Engelsen te kennen gegeven dat ze 'Engelse bodem' verlieten als ze voorbij dit bord kwamen. Ze betraden daarmee 'Nederlandse bodem' waar ze zich moesten houden aan de Nederlandse wetgeving. Het kantoortje rechts diende ook als betaalkantoor van de soldij; bezoekers en leveranciers die het Kamp verlieten moesten zich hier weer afmelden

Engelse officieren werden, zoals we eerder hebben gezien, niet in het kamp ondergebracht. Het was hun toegestaan in Groningen huisvesting te zoeken. Zij hadden nóg een voorrecht dat aan onderofficieren en manschappen niet was toegestaan: zij mochten met verlof naar Engeland. Zo was dit wettelijk geregeld tijdens de Haagse Vredesconferentie in 1907. Algemeen werd dit beschouwd als onrechtvaardig. De opperbevelhebber van het Nederlandse leger, generaal C.J. Snijders, gaf daarom begin februari 1915 toestemming aan een onderofficier veertien dagen met verlof naar Engeland te gaan omdat zijn vrouw ernstig ziek was. Toen er later meer van dergelijke gevallen kwamen moest een verzoek om verlof officieel ondersteund worden door een Engelse arts of ander autoriteit. 

Generaal Snijders vond het verstrekken van dit soort verlof uit humanitair oogpunt zeer vanzelfsprekend. Hij had daarom geen overleg gepleegd met de Nederlandse regering. Toen een Engelsman in april 1915 niet op tijd van zijn verlof terugkeerde had men de poppen aan het dansen. De Nederlandse regering was zeer ontstemd en minister Loudon (Buitenlandse Zaken) verweet generaal Snijders ondoordacht handelen. Hierop schreef Snijders hem dat in geval van misbruik het geven van een dergelijk verlof niet meer zou worden toegestaan. De desbetreffende geïnterneerde was echter niet opzettelijk achtergebleven van verlof. Uit contact de Engelse autoriteiten bleek dat hij moest wachten op reisgelegenheid per schip. 

Het transport naar Engeland was trouwens niet zonder gevaar voor de verlofgangers. Er was immers altijd kans dat het schip waarop ze voeren aangevallen zou worden door een Duitse onderzeeër: in 1917 vonden drie verlofgangers (H.J. Selkirk, R.H. Guppy en J.D. Ewings) de dood in toen hun schip S.S. Copenhagen werd getorpedeerd. Wat een groep Engelse verlofgangers overkwam in september 1916 is ook erg tragisch. Zij gingen met het Nederlandse schip 'Prins Hendrik' van Vlissingen naar Engeland toen dat door de Duitsers werd aangehouden voor de controle van de lading. De daarop meevarende tien Engelse geïnterneerden, die in uniform reisden, werden van boord gehaald en als krijgsgevangenen naar Duitsland afgevoerd. Officiële protesten van de Nederlandse regering hielpen niet. De Duitsers beschouwden hen als militairen van een vijandig land en dus hadden ze het recht hen krijgsgevangen te maken zo was hun opvatting. 

De ziekteverlofregeling bleek in een grote behoefte te voorzien. Zelfs zodanig dat in januari 1917 ongeveer 350 geïnterneerden in Engeland verbleven 'wegens ziekte van naaste bloedverwanten'. Al deze verzoeken waren officieel ondersteund door Engelse autoriteiten. Meestal werd dan een maand verlof toegestaan dat vaak werd verlengd tot twee maanden. Men vroeg zich in Nederland trouwens wel af of de 'ziekte van bloedverwanten' niet een voorwendsel was om met verlof te gaan.

Van Engelse zijde kwam toen het verzoek of de verlofregeling wegens ziekte niet kon worden omgezet in een algemene regeling zodat iedere Engelse geïnterneerde regelmatig met verlof zou kunnen gaan. De Engelse regering zou zich dan garant stellen voor de terugkeer van de verlofgangers. De Nederlandse regering aarzelde enige tijd omdat een dergelijke regeling dan ook moest gelden voor Duitse geïnterneerden die waren ondergebracht in een interneringskamp in Bergen (NH). Over geïnterneerde Belgen werd niet gepraat. Men was van mening dat zo'n regeling voor hen geen zin had omdat de Belgische geïnterneerden immers niet naar huis konden gaan omdat België door Duitsland was bezet. 

Uiteindelijk werd in 1917 officieel besloten groepsverlof toe te staan. En natuurlijk kwam er een reglement. Hierin stond o.a. dat verlof werd toegestaan aan Engelsen die zich tenminste vier maanden behoorlijk hadden gedragen en dat iedere maand een groep naar huis zou mogen maar dat er geen nieuwe groep zou vertrekken voordat de vorige was teruggekeerd en dat een verlof wegens ziekte zou gelden als een gewone verlofbeurt. Ook werd daarin vermeld dat Engelsen tijdens hun verlof geen werkzaamheden mochten verrichten die verband hielden met de handel of de oorlog. De eerste verlofgroep van 135 manschappen en 5 officieren vertrok in juni 1917. De verlofregeling werd kennelijk nogal ruimhartig toegepast wat blijkt uit het feit dat bij de wapenstilstand in november 1918 ruim 300 Engelsen met verlof in Engeland waren. 

Volgende aflevering:

Staat van Beleg afgekondigd in Groningen

  naar Engelse Kamp pagina