naar tank pagina - naar homepage


De ontstaansgeschiedenis van de tank in de Eerste Wereldoorlog

Van duivelse strijdwagen tot gevreesde gevechtsmachine

door Alfred Staarman


Caterpillar landships are idiotic and useless. Nobody has asked for them and nobody wants them’ (Fourth Sea Lord, commodore Lambert, 1915)

Eind 1914 liepen de fronten in de Eerste Wereldoorlog vast in de modder van de loopgraven. In Engeland werd daarna gezocht naar de mogelijkheden om met grote machines, landships, de bloedige impasse aan het Westelijk Front te doorbreken. Geleidelijk ontstond het idee de draaibare koepels van pantserauto’s op onderstellen met rupsbanden te plaatsen: de tank was geboren!

Inhoudsopgave
Inleiding
Tank ontwikkeld om impasse aan Westelijk Front te doorbreken
Winston Churchill stimuleerde ontwikkeling van de tank
Tractor omgebouwd tot gepanserd rupsvoertuig
Landship Committee
Marine bouwde een landschip voor het leger
Toepassing van rupsbanden
Eerste order van 100 tanks
Psychologische oorlogvoering
Competentiekwesties
Beloning


Inleiding
Beschikbaarheid van nieuwe technologie leidt niet automatisch tot gebruik ervan op het slagveld. Gevestigde belangen en tradities kunnen zo sterk zijn dat ze verbeteringen kunnen tegenhouden.

Hoe nieuwe technieken, ideeën en wapens ingepast worden, of beter gezegd zichzelf moeten bewijzen en in de legerorganisatie een plek bevechten, is daarom het bestuderen waard. Eén van de belangrijkste in de militaire geschiedenis is de introductie van de tank geweest, het onderwerp van dit artikel.

In september 2006 was het 90 jaar geleden dat op het slagveld voor het eerst tanks werden ingezet. Om precies te zijn op 15 september 1916 bij Flers, Noord-Frankrijk, in een Britse poging de Slag bij de Somme vlot te trekken.

Over de inzet van tanks tijdens de Eerste Wereldoorlog en de verdere rol ervan is veel geschreven. Minder bekend maar minstens zo interessant is het proces dat heeft geleid tot zijn introductie, gedurende de periode vóór september 1916 dus.

Ik stuitte op een boek uit 2001 van de Britse auteur John A. Glanfield, getiteld The Devil’s Chariots: The Birth and Secret Battles of the First Tanks. Een werkelijk fascinerend boek. Hierin beschrijft hij hoe de ontwikkeling van de tank in zijn werk is gegaan, een proces waarbij logica en doelmatigheid niet altijd de hoofdrol hebben gespeeld.
 
Tank ontwikkeld om impasse aan Westelijk Front te doorbreken
Het was niet zo dat op een goede dag iemand in een loopgraaf het idee kreeg vuurkracht te koppelen aan mobiliteit en bescherming – de drie karakteristieken van het tankwapen – en zo de uitvinder werd van de tank.

De tank is niet uitgevonden maar is ontstaan uit experimenten en een gedachtevorming over de wijze waarop de bloedige impasse aan het Westelijk Front doorbroken moest worden. Het spoor terug volgend tot het begin kom je uit bij – en dat is iets wat geen scriptschrijver zou kunnen verzinnen – de luchtvaartdienst van de Britse marine. Hoe dat kon legt Glanfield uit.

Winston Churchill stimuleerde ontwikkeling van de tank
Belangrijk hierbij is de persoon van Winston Churchill, in 1914 minister van marine. Churchill was een grote, stimulerende factor in de ontwikkeling van wat uiteindelijk de TANK zou heten maar in aanvang werd aangeduid als His Majesty’s Landship.

Het begon met gepantserde, bewapende auto’s die door de luchtvaartdienst van de marine werden gebruikt om verkenningen uit voeren, vliegvelden te beschermen en voor de ‘Ulanen jacht’. De armoured cars van Churchill – vuurkracht, gekoppeld aan mobiliteit en bescherming – voldeden goed maar verdwenen van het Westelijk Front toen dat eenmaal muurvast zat en daar door de terreingesteldheid geen rol meer konden spelen. Ze werden vervolgens ingezet in het Midden-Oosten en in Afrika.

Churchill ging nu op zoek naar mogelijkheden om met grote machines, die hij landships noemde, een doorbraak van vijandelijke loopgraven te bewerkstelligen. Hij kreeg een voorstel onder ogen dat elders in een la was beland. Het was een idee uit 1914 van majoor Ernest D. Swinton, een genieofficier.
 
Tractor ombouwen tot gepanserd rupsvoertuig
Swinton wilde de uit de landbouw afkomstige Holttractors die reeds de kanonnen van de Royal Artillery door de modder voorttrokken, ombouwen tot machine gun destroyers; gepantserde rupsvoertuigen die in staat waren loopgraven over te steken en vijandelijke mitrailleurnesten uit te schakelen maar vond in zijn kringen daarvoor echter geen gehoor. Maar wčl bij Churchill.
 
Tractor met olifantenpoten. Ook niet de oplossing voor het oversteken van loopgraven.
(Bron: John A. Glanfield, The Devil’s Chariots: The Birth and Secret Battles of the First Tanks.)

Uiteindelijk gevolg hiervan was dat de Director of Naval Construction, de opperofficier verantwoordelijk voor de aanbouw van marineschepen, zich aan het hoofd geplaatst zag van een Landship Committee.

Mooie staaltjes van Brits technisch innovatief talent kwamen daarbij ter tafel. Zo was er het idee om een onderzeeboot overlangs door te zagen en die te voorzien van rupsbanden. Hiermee zou een heel peloton infanterie in één keer door de vijandelijke linies kunnen breken.

Een van de eerste ontwerpen van een landship: een onderzeeboot op rupsbanden.
(Bron: A. Halle, Tanks, an illustrated history of fighting vehicles)

Een ander idee had het meeste weg van een gemotoriseerde versie van een middeleeuwse belegeringstoren: 15 meter hoog, 30 meter lang met drie wielen van elk 10 meter doorsnee en een totaal gewicht van niet minder dan 300 ton.

Weer een andere suggestie was een 15 meter lange, 36 ton zware machine met drie wielen van vijf meter in doorsnede. Toen bleek dat deze wielen zoveel ruimte innamen dat er alleen naar achteren geschoten kon worden en het ding dus een U-bocht zou moeten maken om de vijand onder vuur te kunnen nemen werd geopperd om het op afstand bestuurbaar te maken en het, gevuld met explosieven, op de Duitse loopgraven af te sturen. ‘There appears to have been a collective retreat from reality that day’, aldus Glanfield in zijn commentaar.

Maar hoe absurd een en ander ook klonk, zulke ideeën droegen uiteindelijk allemaal bij aan iets wat wčl werkte, want een soortgelijk project kwam niet vanzelf van de tekentafel. Ervaren hoe het niet kán gaat doorgaans vooraf aan ontdekken hoe het wel móet; schrijver dezes ervaart dat regelmatig, recent nog met het timmeren van een boekenkast.

Landship Committee
Er waren bij het Landship Committee eigenlijk slechts twee verschillende denkrichtingen: het verplaatsen van infanterie, versus het verplaatsen van vuurkracht ter ondersteuning van diezelfde infanterie. Langzaam maar zeker vatte het idee post de bestaande, draaibare koepels van de pantserauto’s op onderstellen met rupsbanden te plaatsen. Het concept van het landschip kwam naderbij hoewel de eerste tanks nog geen draaibare koepel hadden, die primeur had later de Franse Renaulttank.

In mei 1915 moest de initiator van het project, Winston Churchill, vanwege het echec van de Royal Navy bij de Dardanellen aftreden. Er waren behalve Churchill en een enkeling niet veel supporters van het landschip binnen de marine geweest, wat niet zo verwonderlijk is. Hij kwam herhaaldelijk in conflict met deze en gene in de top van het militaire en politieke establishment, waar gevestigde belangen in overvloed te vinden waren.
 
Marine bouwde een landschip voor het leger
De marine bouwde aan een landschip voor het leger dat daar niet om had gevraagd en dientengevolge ook niets deed om te helpen. Waarom? Omdat Winston Churchill een visie had en de moed toonde dóór te experimenteren in plaats van terug te vallen op ‘beproefde’ recepten waarvan iedereen kon zien dat ze niet werkten. Hij zag ook dat artilleriebombardementen op vijandelijke stellingen te weinig effect hadden. Zijn oplossing was evenwel niet intensiever bombarderen maar zoeken naar alternatieven.

Na Churchills vertrek kwam er eindelijk toch bemoeienis van de kant van het leger. De marine zou het ontwerp leveren op basis van de tactische en operationele specificaties van de landmacht en het Ministerie van Munitie ten slotte zou de productie voor zijn rekening nemen. Het project kwam onder de hoede van het War Office. Het idee om troepen te verplaatsen werd losgelaten ten faveure van de verplaatsbare vuurkracht.

Bij het ontwerp waren niet alleen militairen betrokken maar ook ondernemers die met landbouwtractoren bekend waren. Het eerste serieuze ontwerp was de Little Willie, een bijna vierkante, stalen doos op rupsbanden. Het begon erop te lijken maar het belangrijkste nadeel was dat hij te kort was waardoor de verhouding tussen lengte en hoogte nadelig uitpakte hetgeen weer resulteerde in instabiliteit.

Het eerste serieuze ontwerp was de Little Willie, een bijna vierkante, stalen doos op rupsbanden

Little Willie kwam daardoor niet over de loopgraven heen en voldeed daarmee niet aan de belangrijkste, allesoverheersende eis dat de machine loopgraven van anderhalve meter moest kunnen oversteken. Aan deze specificatie dankt de eerste operationele tank zijn uiteindelijke vorm.

Toepassing van rupsbanden
Het was luitenant Walter Gordon Wilson, een officier van de Armoured Car Division – een marineofficier dus – die in het najaar van 1915 op het idee kwam de tracks rondom het gehele oppervlak van de zijkanten van de romp (één van de vele aan de maritieme wereld ontleende aanduidingen van onderdelen van tanks) te laten lopen.

Door ze zo ver naar achteren door te trekken werd de tank als het ware langer en kwamen ze aan de voorzijde onder een hoek te staan zodanig, dat de machine over obstakels heen kon klimmen zonder te snel voorover te duiken. De Mark I, of Mother, was geboren, althans op de tekentafel. Alles bij elkaar had de ideevorming tot hier elf maanden geduurd.

Een test met het type Mark I in Engeland. De tank moest zo geconstrueerd worden dat hij een greppel van anderhalve meter kon oversteken.

In januari 1916 werd het prototype getoond aan de legerleiding en de koning waarbij overigens niet iedereen overtuigd was van het nieuwe wapen. Lord Kitchener sprak de befaamde woorden ‘It is a pretty mechanical toy, but without serious military value’.

Eerste order van 100 tanks
Desalniettemin volgde in februari de eerste order: 100 tanks. De factor tijd, of beter het gebrek eraan, was van groot belang bij de ontwikkeling van de tank. De tijdsdruk was natuurlijk enorm. Er was geen gelegenheid om het wapen uitgebreid te testen en te verbeteren alvorens het in de strijd te werpen, al was het alleen al vanwege de geheimhouding van het project die natuurlijk essentieel was om het verrassingseffect niet verloren te laten gaan.

Een Mark I tank in camokleuren in de omgeving van Flers.

Douglas Haig kon uiteindelijk de verleiding niet langer weerstaan en zette op 15 september 1916 bij Flers – uit oogpunt van ontwikkeling te vroeg en uit tactisch oogpunt te weinig – tanks in en verspeelde daarmee niet alleen voor eens en voor altijd de kans op een totale verrassing doch bovendien de mogelijkheid op een beslissende doorbraak van het Duitse front. Reeds binnen enkele maanden verscheen aan die kant van het front het befaamde Mauser 12.8 mm antitankgeweer.

Psychologische oorlogvoering
De Britten lieten de introductie van de tank vergezeld gaan van misleiding en psychologische oorlogvoering. Zo werd de eerste serie Male Tanks, met het zesponder kanon, genummerd vanaf 701, en de eerste serie Female Tanks, met de mitrailleurs, genummerd vanaf 501. ‘To suggest a gathering armada’ aldus John Glanfield.

Een ander idee was om iedere tank te voorzien van een bord met daarop de tekst GOTT SETRAF DUSTECHLAND, een opzettelijk verkeerd gespelde verwensing, GOTT STRAFE DEUTSCHLAND, aan het Duitse adres. Het idee erachter was dat de Duitsers zo druk zouden zijn met het puzzelen met letters dat ze zouden vergeten de tanks onder vuur te nemen. Helaas is een dergelijk bord niet bewaard gebleven voor het nageslacht.

Tot het moment van introductie was het verhaal van de tank bijna een jongensdroom: in korte tijd met een paar man in het geheim een technologisch hoogstaand wapen ontwerpen dat wellicht een beslissing kon forceren. Toen hij er eenmaal was en er geproduceerd moest worden en de gevestigde belangen in het geding kwamen, verloor het jongensboek zich in een bureaucratische nachtmerrie.

Competentiekwesties
Competentiekwesties tussen het Ministerie van Defensie, dat van Munitie en het hoofdkwartier haalden de vaart eruit. Tegen het einde van de oorlog hadden niet minder dan negen verschillende ambtelijke commissies zich over de tank ontfermd. Ook werd de beoogde productieaantallen niet gehaald door de tekorten aan geschoolde arbeiders en productiecapaciteit.

Ondanks de problemen was de Mark IV die 1918 het licht zag toch al weer een sterk verbeterde versie van de Mark I uit 1916. De tank was inmiddels bestand tegen de Duitse antitankgeweer-munitie en had een door één man te bedienen besturingssysteem, dit in tegenstelling tot de vier man in de Mark I.

Beloning
Na de oorlog boog de Royal Commission on Awards zich over de vraag wie nu eigenlijk de ‘uitvinder’ van de tank was. Behalve Churchill, zijn rol is hierboven al gememoreerd, waren de belangrijkste twee bij de ontwikkeling betrokken personen de luitenant Wilson en Sir William Tritton. Wilson, als militair, zette op papier de stap naar het karakteristieke ontwerp van de Mark I, terwijl Tritton, als ondernemer en industrieel, talloze technische problemen tijdens de productie oploste. Beide heren werden beloond met ₤ 15.000

Het in zo’n korte tijd ontwerpen van een complexe machine als de tank, is een prestatie maar toch ook nu weer werd min of meer het wiel opnieuw uitgevonden, hoewel dat in dit verband wellicht wat ongelukkige uitdrukking is. Want al in 1912 had een Australische ingenieur, L. de Mole, bij het Britse leger een ontwerp ingeleverd van een rupsvoertuig met de contouren van een tank. Het werd niet opgepakt. Deze man had met zijn ontwerp goud in handen maar kon natuurlijk ook niet bevroeden dat hij beter bij de luchtvaartdienst van de marine had kunnen aankloppen.

Het ontwerp uit 1912 (!) van een rupsvoertuig van L. de Mole.
(Bron: A. Halle, Tanks: An illustrated history of fighting vehicles)

Boekgegevens: The Devil’s Chariots: The Birth and Secret Battles of the First Tanks,
 John A. Glanfield. Uitgever: Sutton Publishing UK, 2001, ISBN 0 7509 2706 2


 © 2006 - Alfred Staarman. De auteursrechten van bovenstaand artikel berusten bij de auteur .
Voor gehele of gedeeltelijke overname is dan ook uitdrukkelijk toestemming vereist van de auteur.
Dit
artikel werd eerder geplaatst in De Groote Oorlog, huisorgaan van de
WFA Nederland

naar tank pagina - naar homepage


eXTReMe Tracker