terug naar Gedichten


Johnny

Toen Johnny moest naar 't Vlaamse front,
was ie bijna al achttien jaren;
zijn wangen bloosden zo fris, zo gezond,
een kinderlijk trekje lag om zijn mond
en ie kon soms zo dromerig staren,
Johnny....

Toen Johnny zijn eerste aanval deed,
was 't de dag dat hij achttien ging worden.
Eén vijand krepeerde toen Johnny schoot;
en zijn bajonet stak een twede dood....
zo kreeg hij, verdiend, een orde,
Johnny....

Toen Johnny terecht kwam in 't lazaret,
was ie achttien en enkele dagen.
Zijn darmen hingen er wat bij neer,
maar de dokter naaide het handig weer
en ie werd als hersteld ontslagen,
Johnny....

Toen Johnny opnieuw in de loopgraaf zat,
was ie achttien en enige weken.
Daar dook ie bij lijken en rottend vuil,
voor de eer van zijn vaderland, in een kuil
en wéér moest hij schieten en steken,
Johnny....

Toen Johnny in flarden gereten werd,
was ie achttien en een paar maanden;
zijn lichaam spatte uiteen, wijd en zijd....
Nu rust hij, met alle winden verspreid,
in de bloedige grond van Vlaanderen,
Johnny....
Johnny....


Garmt Stuiveling (1907-1985)


Dit gedicht is afkomstig uit de brochure "Het vraagstuk van de vrede" (2e druk) uitgegeven in 1929 door de Jeugdbond Voor Onthouding (JVO), onder redactie van Garmt Stuiveling. Vermoedelijk heeft hij het gedicht speciaal voor deze brochure geschreven. Stuiveling was nog kind toen de grote oorlog woedde. Hij was al tijdens zijn middelbare school periode lid van de AJC (Arbeiders Jeugd Centrale). Daar werd ongetwijfeld zijn antimilitaristische houding gevormd. Hij was dienstweigeraar en werd daarvoor twee jaren tewerkgesteld op het Centraal Bureau voor de Statistiek (1932-34). Hij bleef actief in de vredesbeweging. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij hoogleraar Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam.


terug naar Gedichten