naar homepage - naar ooggetuigenpagina


Smokkelen langs de Belgische grens
Mobilisatie-herinneringen van luitenant-generaal
W.H.
van Terwisga - oud-commandant van het Veldleger

[....]. Er is over de smokkelarij in die oorlogsjaren zoo veel te vertellen dat werkelijk belangwekkend is! Ik wil hier slechts enkele grepen doen. Ik vertrouw, dat onder de zeer velen, die bij den grensdienst betrokken zijn geweest, er wel zullen zijn, die in dit boek hun ervaringen ten aanzien van het smokkelen zullen willen boekstaven. Ik wil mij daarom beperken tot de meer algemeene zaken.

De aanvoer - per scheepsgelegenheid - van rijst, meel enz. naar b.v. Bergen op Zoom nam groote afmetingen aan. Interessant was de samengestelde wijze van doorvervoer naar België, met inachtneming van de douane-voorschriften, tegen welker scherpe formuleeringen de groot-smokkelaars telkens nieuwe methoden wisten te ontdekken. Een ervan vermeld ik.

Per kar werden balen van 50 kg over de Stalen brug naar het boschrijke terrein ten Zuiden van Bergen op Zoom vervoerd en daar in een of andere afgelegen boerderij afgeladen. In zakjes van 1 kg (waarvan het vervoer was toegestaan door de Douane) werd de voorraad verdeeld. Kinderen uit Putten, Ossendrecht enz. haalden ieder een zakje en brachten dat thuis. Vandaar verdwenen die zakjes van 1 kg over de grens om - soms in het gezicht der Douane - te worden overgestort in zakken van 50 kg, die werden opgeladen op karren, die den welkomen buit naar Antwerpen vervoerden!

De scholen konden worden gesloten! Zij werden niet meer bezocht! De oudere kinderen en de volwassenen brachten (individueel of in groepjes) de smokkelwaar in grooter hoeveelheden over de grens. De middelen welke zij bezigden waren vele en zeer verschillende. Door de Douane te Ossendrecht was een museum ingericht van allerlei hulpmiddelen: blikken kuiten, ‘rilfen’ (een soort vest), te veel om op te noemen!

Toen, op verzoek der Douane, het toezicht op het over de grens dragen van de 1 kg-zakjes werd verscherpt door meer posten etc., werden de zakjes eenvoudig over de grens geworpen. In Putten nl. was de straat tevens grensscheiding: aan de Zuidzijde waren de huizen Belgisch, aan de Noordzijde waren zij Nederlandsch.

Door de Genie werd toen een ijzergaas-afscheiding gemaakt van 6 m hoogte, daarlangs liepen posten. Doch toen waren er Puttenaren, die vanuit de zoldervensters of van de daken de zakjes naar den overkant wisten te werpen! (Soortgelijke toestand deed zich ook te Kerkrade in Limburg voor, waar de huizen aan de Oostzijde van de straat Duitsch zijn en aan de Westzijde Nederlandsch en waar ook geweldig werd gesmokkeld; ook daar werd de straat voorzien van een 6 m hooge kippengaas-afsluiting.)

Toen de Douane steeds meer hulp vroeg en steeds scherper bepalingen uitvaardigde, werd overgegaan tot de z.g. ‘Winkelsluitng’ (feitelijk: verbod van verkoop van ten uitslag verboden goederen; waarbij bij overtreders of sterk verdachten een militaire post werd geplaatst). Ook dat hielp na eenigen tijd niet afdoende!

Toen werd voor de Gemeenten ten Zuiden van de Zoom een ****rantsoeneering**** ingesteld: in overleg met het Gemeentebestuur was vastgesteld hoeveel van elke soort levensmiddelen iedere Gemeente per maand zou ontvangen. Op het vervoer over de Zoom (bij de Stalen brug en bij de Wouwsche Plantage) werd scherp toezicht en contrôle gehouden.

Ook verder Oostwaarts werd gesmokkeld, doch daar met meer kostbaar materiaal: olie, brieven, menschen. De echte smokkelaars waren over het algemeen beruchte personen, die voor niets terugschrokken; lieden als de bekende ‘Heikesmannen’, de schrik van Noord-Brabant. Daartegen moest scherp worden opgetreden.

Menig smokkelaar heeft, bij grensoverschrijdingen of bij niet voldoen aan het bevel van post of patrouille, het leven gelaten. Een zeer belangrijken indruk maakte het, toen de - ook reeds lang voor den oorlog beruchte en gevreesde - ‘Klavervrouwke’ (die heel wat op zijn geweten had en uitmuntte door verregaanden overmoed en onverschilligheid) was doodgeschoten! De Duitsche grenswacht kwam er aan te pas (!) om na te gaan of die man wel op Nederlandsch gebied was getroffen, of de kogel niet op Belgisch (Duitsch) gebied was gekomen, enz. [...].

Personalia Willem Hendrik van Terwisga (1861-1948)
Luitenant-generaal W.H. van Terwisga was tijdens de mobilisatie van 1914 commandant van de IIIde Divisie. In 1915 werd hij benoemd tot Commandant van het Veldleger, welke functie hij de rest van de mobilisatieperiode vervulde.
In het Herinneringsboek 1914-1918 van de Nationale Bond ‘Het Mobilisatiekruis’ (1939) kijkt hij uitgebreid terug op deze mobilisatieperiode. Het fragment dat hierboven is weergegeven had oorspronkelijk geen titel.

  naar homepage - naar ooggetuigenpagina