naar homepage - naar ooggetuigenpagina


Hoe de Slag bij Verdun gestreden werd
Reportage van oorlogscorrespondent Izak Samson

December 1916

Generaal Nivelle en zijn collega Pétain hadden gedurende de laatste weken herhaaldelijk het front voor Verdun bezocht en den aanval tot in alle bijzonderheden geregeld. Het was te voren vastgesteld, dat de aanval zou plaats hebben van af de Cóte de Poivre tot Hardaumont. Dus een terreinbreedte van plm. 10 km. Evenals vorige malen had men ook nu niets aan het toeval overgelaten.

Reeds eerder berichtte ik hoe druk men hier bezig was met het aanleggen van wegen. Dit was zeer noodig, want men vond 't veroverde terrein van 4 October in zeer desolaten toestand. Het nadeel van de winnende partij is hier steeds, dat men om verder te komen, allereerst het nieuw bezette terrein geschikt moet maken voor den aanvoer en 't vervoer der artillerie.

Wat het aanleggen en verbeteren der wegen zeggen wil, onder aanhoudend vuur van den tegenstander, kan alleen hij beseffen, die het terrein in oogenschouw heeft kunnen nemen. Doch de Franschen waren tegen begin December reeds zoo ver dat een aanval zou kunnen worden gedaan. Toen kwam echter de tegenwerking van zeer slecht weer, en achtte men het tijdstip ongunstig. Doch eindelijk, hoewel nog niet van goed weer kon worden gesproken, werd de aanval bepaald.

Na een nacht van regen, sneeuw en wind ving klokslag 10 uur de infanterie aan om den aanval te doen. Vier legerafdeelingen of divisies namen aan den strijd deel, en vielen de onderscheidene stellingen der Duitschers aan. Den voorafgaanden dag waren zeven Duitsche soldaten van één compagnie in handen der Franschen gevallen, en deze hadden zich uitgelaten over de ontzettende uitwerking der Fransche artillerie.

Geen wonder! De Franschen hadden langs de nieuw aangelegde wegen een geweldige massa geschut tot vlak achter hun infanterie aangebracht. Stelselmatig werd nu het vuur dier kanonnen verlengd, en heel het terrein voor de Fransche infanterie tevoren gezuiverd. Naarmate de infanterie voortrukte, sprongen de granaten in massa voor hen uit. Het was als een ander leger dat hen voorafging.

De wolkjes rook, de aarde en menschen, die voor de oprukkende Fransche artillerie zich ontwikkelden, vormden een onafgebroken gordijn, zoodat ze dubbele bescherming bood aan de poilus. De artillerie der Franschen was zóó hevig geweest, dat de dorpen Vacheraueville en Louvemont geheel in puin lagen evenals de schansen van Hardaumont en Bezonvaux.

Men trof daar dan ook weinig levende Duitschers meer aan. Tegelijk met de infanterie trad ook het luchtwapen op. Dit bracht veel verwarring onder de Duitsche infanterie. Men zou kunnen zeggen dat dit wapen in dezen oorlog, althans te velde, de rol vervult, die voorheen de cavalerie door haar charges teweeg kon brengen. Verscheidene afdeelingen der Duitsche infanterie werden vanuit de vliegmachines bestookt, nog voor ze in de aanvalslijn konden komen.

Zooals gezegd, om 10 uur ving de strijd der infanterie aan en om elf uur waren de Franschen reeds meester van de lijn Vacheraueville-Louvemont tot heuvel 378. Adjudant V. vergezelde met een luchtafdeeling die troependeelen. Een Duitsche kabelballon werd al dadelijk neergeschoten en viel in vlammen gehuld uit de lucht. Te 11.30 uur waren de Franschen reeds meester van al de heuvels van Louvemont en van de schansen van Hardaumont en Lorient.

Om drie uur bereikte men de passage van het fortje van Bezonvaux, terwijl een andere afdeeling langs een anderen weg de hoeve Chambrette innam. Wat na de bezetting van het terrein opviel, was dat de Duitschers hun loopgraven naar het voorbeeld der Franschen hadden ingericht. Op de Coté de Poivre hadden de Duitschers een versterkte schans waaraan ze vanaf Maart hadden gewerkt.

De troepen die hier den aanval deden stonden rechtstreeks onder bevel van generaal N., denzelfden die ook den vorigen aanval had geleid. Men kan de moeilijkheden begrijpen waarmee de Franschen hadden te kampen, als men bedenkt, dat ze meer dan 30 kilometer weg moesten aanleggen om hun materiaal ter plaatse te brengen.

Van de verdedigingskracht kan men zich eveneens een denkbeeld vormen, als men weet, dat de Franschen tot nu toe 115 kanonnen buitmaakten, 44 bommenwerpers en niet minder dan 710 machinegeweren. Men ziet dat er zoo wat op iedere 10 meter een machinegeweer is.

Het aantal gevangenen is intusschen tot 11.500 gestegen plus bijna driehonderd officieren. Naar schatting hebben de Duitschers hier meer dan tweehonderdduizend man. Hun verliezen aan dooden en gewonden, worden geschat op 40 à 50.000. Zoodat ze met de krijgsgevangen bijna alles van hun macht hier zouden hebben verloren.

Terwijl ik dit schrijf komen nog steeds krijgsgevangenen en gewonden binnen. Een compleet overzicht van heel het gebeuren is nog niet te geven. Men is nu druk bezig met het wegruimen der dooden, de ambulance-auto's hebben het zeer druk. Ook de Duitschers lieten veel gewonden achter. Die gewonden hebben meestal hun kwetsuren te danken aan granaatscherven. De stumpers zien er erbarmelijk uit.

Later.

Nu is de strijd weer eenigszins geluwd. We mochten een deel van het nieuw heroverde terrein in oogenschouw nemen. ‘Geheel zonder gevaar, zou het niet zijn,’ aldus werd ons meegedeeld. Zoo gewenscht kon men zich dus terugtrekken.

Maar, wie doet dat nu? Zelfs al zou men lust er toe hebben, in dit geval is er meer moed noodig om achter te blijven, dan om mee te gaan. Dus allen gingen mee. Reeds van uit de verte bemerkten we de felle kanonnade die de Duitschers onderhielden op de door hen verloren stellingen.

Het was als klonk in dit kanon gedonder spijt over het verlies van dien grond, om welks bezit zij tienduizenden mannen hadden moeten offeren. Toen we in den sector kwamen van Champneuville-Louvemont, beving ons allen een gevoel van somberen eerbied. Hier betraden we inderdaad gewijden grond. Grond die met stroomen kostelijk menschenbloed gedrenkt was.

Of ook hier als in de oude sage, uit dit bloed nieuwe strijders zullen rijzen? Later, veel later zal de ploegschaar weer door de aarde worden gedreven en daarna zal een nieuwe graanoogst rijpen voor het komende geslacht.

Het bombardement was in vollen gang, en dus moesten we in gezwinden pas langs die punten die als de meest trefbare in aanmerking kwamen. Die punten liggen juist daar waar nog resten van de versterkingen intakt bleven.

De Duitschers wisten natuurlijk in welken toestand ze die stellingen achterlieten, en om te voorkomen dat de Franschen die stellingen zich ten nutte zullen maken, worden ze onder voortdurend vuur gehouden. Vandaar de steeds terugkeerende uitdrukking, in de mededeelingen: ‘Action d'artillerie intermittentes’. Doch die ‘tusschenpoozen’ moet men zich vooral niet te lang denken. Maar de Franschen zijn ook niet van gisteren. Wetende welk vleesch ze in de kuip hebben, leggen ze, al kost dit meer arbeid, liever elders nieuwe stellingen aan.

Dit verklaart mede, waarom telkens opnieuw een pauze in den strijd intreedt. Den grond dien we betraden was geheel omwoeld. De toestand zooals die zich aan ons vertoonde is met niets te vergelijken. Ik ken geen natuurkracht, zelfs geen orkaan die de aarde in zoo'n desolaate toestand zou kunnen brengen, als de moderne springstoffen zulks vermogen te doen. Op onderscheiden plaatsen ligt de aarde zoodanig omgewerkt, dat de teelaarde meters diep onder is gewoeld. Diep spitten zal hier zeker noodig zijn, om later weer vrucht van dien bodem te bekomen.

En ondanks de zorgvuldige opruiming vindt men zoo nu en dan nog overblijfselen van menschen op den bodem. Een eerste ontploffing heeft meestal die lichaamsdeelen, diep onder de aarde bedolven, terwijl een volgende ze er later weer uit te voorschijn brengt. Het blijft steeds treffend zulke waarnemingen te doen. Dat men veelvuldig dierencadavers hier vindt, spreekt wel van zelf.

Toch zijn die ijselijkheden hier minder dan daar waar in het open veld gestreden wordt. Het is dan ook wel eens de moeite waard om op het volgende de aandacht te vestigen. Wanneer de aanvallende partij optreedt, vindt ze gewoonlijk maar weinig lieden tegenover zich op het veld. De meesten hunner tegenstanders bevinden zich onder den grond, in het ontzaglijk aantal holen, kelders en andere ondergrondsche verblijven. Dit verklaart waarom men uit een waarnemingspost eigenlijk zoo weinig van het vechten der twee legermachten ziet.

Als eenmaal de aanvallende partij toegang tot de schuilplaatsen der tegenpartij heeft gekregen, is aan verdediging van deze door de aangevallenen feitelijk niet meer te denken. Gelijk ik reeds eerder opmerkte, alleen het binnenkomen van gevangenen is voor ons een zeker teeken, dat terrein wordt gewonnen. En dan natuurlijk weten diegenen die op de ontvangposten telegraaf en telefoon bedienen, alles van de zaak af. Want voor die gemeenschap wordt vóór alles zorg gedragen. Dit werd ons nog eens duidelijk gemaakt door den officier die ons begeleidde.

In de streek van Douaumont had pas een der meest bekende Fransche vliegers den dood gevonden. Bezig zijnde met verkenning was kapitein De Beauchamp, door een aantal Duitsche vliegers aangevallen. Op een gegeven oogenblik kreeg hij een gevaarlijke kogelwond en werd buiten gevecht gesteld. Hij had nog juist de kracht om zijn machine boven de Fransche linies te brengen en viel te pletter op het fort van Douaumont. Men wees ons de plek waar de dappere neerkwam. Zoo is hier elk plekje als het ware historisch.

Ik geloof niet, dat ergens ter wereld met meer offers, maar ook niet met meer heldenmoed en onverschrokkenheid om het bezit en behoud van den vaderlandschen bodem is gestreden dan voor Verdun; den sleutel tot Parijs. En al duurde ons bezoek hier maar ruim drie uren, allen zullen we ons geheele leven de onuitwischbare indrukken in ons omdragen, die we hier ontvingen.

En stil, ingetogen, liepen we allen door de smalle loopgraven terug, naar de plaats waar de auto's ons wachtten om weer naar rustiger oorden vervoerd te worden. En eenige rust heeft men inderdaad noodig, wanneer men 7 à 8 dagen zoo rondzwerft, en op de ‘stille’ momenten, het kanon in alle toonaarden hoort over de vlakte. Die ontzettende onheilspellende geluiden laten een mensch niet meer los. Ver buiten de gevechtszone meent men het nog te hooren. Het slaan van een deur, het vallen van een plank, ja ieder geluid, roept opnieuw de herinnering van het geziene en gehoorde op.

Personalia Izak Samson (1872-1928)
Een van de Nederlandse verslaggevers die indertijd voor verschillende bladen vanaf het front als ooggetuige verslag gedaan van de gruwelen van de oorlog was Izak Samson. Hij was in de loop van zijn leven behalve als journalist, ook werkzaam als diamantbewerker, vertegenwoordiger in alcoholvrij bier en boekhandelaar.
Izak Samson was een overtuigd socialist en anti-militairist en schreef voor Het Volk, het Algemeen Handelsblad en Het Nieuws van den Dag.
De op deze website gepubliceerde stukken van Samson zijn afkomstig uit Brieven, indrukken en beschouwingen door een neutraal journalist aan het Westfront der Geallieerden gedurende de jaren 1914, 1915, 1916, 1917 (Amsterdam 1917). 
Oorspronkelijke titel van bovenstaand fragment:  'Hoe voor Verdun gestreden werd'.

  naar homepage - naar ooggetuigenpagina