naar dulce et decorum pagina


William March - Compagnie K
Deel 1 uit de Bibliotheek van de Eerste Wereldoorlog

In 1933, kort na de geweldige hausse oorlogsromans die het lezerspubliek bijna letterlijk deed snakken naar een adempauze, verscheen het boek Company K.
 

Auteur William March, een veelgelauwerde oorlogsveteraan, beschreef in 113 veelal korte schetsen de wederwaardigheden van compagnie K - vanaf het moment van aanmelding en verscheping, de hemeltergende frontervaringen tot de terugkeer naar Amerika. Ondanks de ontstane oorlogsmoeheid van het publiek had men oog voor deze uitzonderlijke schrijfprestatie getuige de vele lovende kritieken en de hoge verkoopcijfers.

Een van de bijzondere kanten van het boek is dat we de diverse voorvallen, waarbij bijna alle facetten van de oorlog aan bod komen, zien door de ogen van de verschillende leden van de compagnie die zich manmoedig proberen staande te houden in die weerzinwekkende oorlogsomstandigheden.

Deze vele tientallen verschillende individuen, hun gedachten, frustraties en diepgewortelde angsten vormen de kern van dit boek. Compagnie K is het verhaal van de gewone soldaat, een verhaal dat onder de huid van de lezer kruipt en hem niet meer met rust laat.

De bekende schrijver Graham Greene zei ooit over dit boek: ‘Compagnie K heeft de kracht van een volksoproer; het is de schreeuw uit vele anonieme kelen.’


Een kort verhaal uit Compagnie K:

Soldaat Jacob Geller
Op een dag stuitten Harry Waddell en ik op een dode Duitser die zich over een boomstronk gedrapeerd had en rustte op zijn schouders. Hij had zijn ransel nog op zijn rug. (Dat ransel was gemaakt van koeienhuid waarop nog wat haar zat. Het was donkerbruin met witte vlekken en ik herinner me dat ik tegen Harry zei: ‘Dat komt van een Holsteiner.’)
Toen Harry en ik nog eens goed keken zagen we dat hij was gedood door een granaatscherf, want in zijn borst zat een vuistgroot gat. Harry en ik liepen zijn zakken na op zoek naar souvenirs, maar hij had alleen enkele foto’s van zijn familie bij zich en ook een paar brieven die we terugstopten, zoals voorschrift is. Daarna draaiden we hem op zijn buik om te zien wat hij in zijn ransel had. Dat zat ook onder het bloed en bevatte alleen een winteronderbroek en een half Duits bruinbrood. ‘Dat is nog eens en gelukje,’ zei Harry, ‘dat brood kunnen we in elk geval opeten.’ Het water liep me in de mond en ik hoorde mijn maag grommen, maar toen we een tweede blik op het brood wierpen zagen we dat het bedekt was met bloed. (Deze broodsoort noemen moffen pumpernickel en het was van binnen, waar het bloed niet was opgedroogd, nog een beetje nat.) Ik pakte mijn mes en probeerde het bloed eraf te schrapen, maar toen ik zag hoe diep het zat, gaf ik het op.
‘Je moet dat brood niet zo verspillen,’ zei Harry. Daarop sneed ik het in twee gelijke delen en Harry Waddell en ik aten het op, tot de laatste kruimel.

William March - Compagnie K
(Oorspronkelijke titel Company K)
Vertaald en van een nawoord voorzien door Harry Oltheten
Ingenaaid - 162 blz. - isbn 978-90-8960-001-1 - prijs € 18,50

Bestellen of bekijken? Klik hier: Compagnie K

  naar dulce et decorum pagina