naar homepage


Postduiven, helden in de Eerste Wereldoorlog
door Heim Meijerink


Postduiven speelden een belangrijke rol in de Eerste Wereldoorlog. Alle strijdende partijen hebben op uitgebreide schaal gebruik gemaakt van postduiven. In het onderstaande artikel wordt beschreven waartoe de dieren werden ingezet en hoe dat in zijn werk ging.

Inhoudsoverzicht

Inleiding
De Franse heldenduif Vaillant
Moderne postduif heeft België als bakermat
Het beleg van Parijs (1870)
Oprichting van militaire postduivendiensten
Inzet van duiven in de Eerste Wereldoorlog
Nederland neutraal tijdens Eerste Wereldoorlog
Heldenduiven
Hoe werden postduiven ingezet?
Mobiele hokken
Postduiven achterhaald?
Bronnen


  Inleiding
Als postduiven tegenwoordig al eens de landelijke pers halen, is dat bijna altijd in negatieve zin. Bij een rampvlucht zijn duizenden duiven omgekomen. Op uitgebreide schaal vinden duivendiefstallen plaats. Stadsduiven zouden verwilderde postduiven zijn. En de dierenbescherming is overal tegen…

Dat was vroeger wel anders. Toen waren duiven nog helden! Het wonderbaarlijke vermogen van deze dieren om vanuit een willekeurige plaats pijlsnel hun eigen hok terug te kunnen vinden, werd behalve voor wedstrijden voor diverse andere doeleinden toegepast. Zeker in het tijdperk voor de draadloze communicatie werden duiven op ruime schaal ingezet als postbode, in vredestijd maar vooral in oorlogstijd.

  De Franse heldenduif Vaillant
Zo werd de Franse heldenduif Vaillant op 4 juni 1916 losgelaten op fort Vaux tijdens de Slag bij Verdun, met in een kokertje de volgende boodschap: Wij bezwijken langzamerhand onder gasaanvallen. We moeten dringend ontzet worden. Dit is mijn laatste duif. Getekend, commandant Raynal.
De duif keerde echter meteen terug in het fort omdat er te veel gas hing. Een tweede poging lukte wel en hoewel het fort uiteindelijk toch in Duitse handen viel, herinnert een monument ter plaatse nog altijd aan de duif Vaillant die vergiftigd door het gas stervend zijn hok binnenviel. De vogel postuum ontving medailles, werd opgezet en kreeg een plekje in het Franse legermuseum.

 
Moderne postduif heeft België als bakermat
De hedendaagse postduif komt uit België. Uit verschillende kruisingen ontstond circa 1850 de Belgische “reisduif”. De postduivensport heeft op de ontwikkeling van de vogel grote invloed gehad. Reeds in het begin van de 19e eeuw werden wedvluchten georganiseerd in Luik, Gent, Brussel en Antwerpen. Na 1850 is de postduif vanuit België geïntroduceerd in Noord Frankrijk, daarna in Nederland, Duitsland, Engeland etc. Rond 1900 is deze duif met de bijbehorende sport over vrijwel de gehele wereld verspreid. Ook voor militaire toepassingen is vanaf 1870 van deze Belgische duif gebruik gemaakt.
 
Klik hier voor vergroting
Duif wordt losgelaten in een Belgische loopgraaf

  Het beleg van Parijs (1870)
 
Zie voor meer informatie over dit onderwerp: De duivenpost naar Parijs in de Frans-Duitse Oorlog 1870-1871 door Heim Meijerink

In de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) is bij het beleg van Parijs systematisch gebruik gemaakt van de moderne postduif. Dit gebeurde met name nadat de Duitsers in het najaar van 1870 alle spoorwegverbindingen met Parijs hadden verbroken. De duiven werden met luchtballonnen buiten Parijs gebracht en vervolgens met boodschappen in een kokertje aan de poot of in een holle veer tussen de staartpennen teruggestuurd.

Een zekere Dagron had voor dit doel een soort “microphotographie” ontwikkeld die het mogelijk maakte berichten tot maar liefst 800 maal te verkleinen. In Parijs hield men de teksten tegen een lichtscherm aan, waardoor een zodanige vergroting tot stand kwam dat alles weer leesbaar werd. Zodoende werd met een betrekkelijk klein aantal duiven een flink aantal ambtelijke en een kleine 100.000 particuliere berichten binnen Parijs gebracht en bleven de Parijzenaars op de hoogte van de ontwikkelingen in de rest van Frankrijk.

 
Oprichting van militaire postduivendiensten
Sinds het beleg van Parijs zag iedereen in dat de postduif van veel betekenis was voor de communicatie. Enkele feiten. Het Duitse leger richtte een militaire postduivendienst op met stations in verschillende steden. Rusland kocht in België 5000 duiven. De Franse regering liet in Parijs een postduivenstation inrichten voor 25.000 duiven, terwijl elk legerkorps een detachement van 500 postduiven kreeg. Elke vesting die kans liep langere tijd te worden ingesloten kreeg maar liefst 1000 duiven toegewezen.

Klik hier voor vergroting
Kamp Beverloo, een Belgisch militair duivenstation

Ook in Nederland ontplooide men enige activiteiten op dit terrein. Een Haagse postduivenvereniging nam op verzoek van het ministerie van Oorlog een aantal proeven met afstandvluchten. Er werd tevens een proefvlucht gehouden met 68 duiven vanaf een schip uit de kust van Den Helder. Men voorzag plaatsing van postduiven in diverse forten en op kruisers.

In 1903 werd een officiële postduivendienst opgericht met een tweeledige taak: het fokken van duiven en het opleiden van militaire duivenverzorgers. Bij de mobilisatie van 1914 – 1918 beschikten het Algemeen Hoofdkwartier en de Territoriale Commando’s over stationaire duivenhokken, terwijl het Hoofdkwartier van het Veldleger en de vier divisies verplaatsbare duivenstations hadden. Er waren voldoende duiven en goed opgeleide postduivenverzorgers. De berichten die per postduif werden verzonden waren in code. Voor langere berichten gebruikte men de methode die in 1870 was uitgevonden, een soort voorloper van de microfilm.

 
Inzet van duiven in de Eerste Wereldoorlog
Postduiven speelden een belangrijke rol in de Eerste Wereldoorlog. Alle betrokken partijen maakten gebruik van deze relatief betrouwbare manier om berichten te versturen. Naar ruwe schatting zijn meer dan 100.000 duiven gebruikt, waarvan zo’n 95% de boodschap metterdaad heeft afgeleverd.

Dit hoge succes-percentage was het gevolg van twee eigenschappen van de postduif: enerzijds dat wonderlijke vermogen om altijd het thuishonk terug te vinden (zelfs als dat verplaatst werd), anderzijds de hoge vliegsnelheid. Bij gemiddelde weersomstandigheden vliegt een duif makkelijk 80 kilometer per uur. Zelfs voor een scherpschutter viel het niet mee er een uit de lucht te halen. Sommige roofvogels hadden daar minder moeite mee. In de loop van de oorlog werden dan ook valken en haviken naar het front gebracht om duiven neer te halen.

Het relatief statische karakter van WO I maakte de inzet van postduiven overzichtelijk. Ze werden uit hun al of niet mobiele hok genomen en in mandjes tot in de voorste loopgraven gebracht. Ook op patrouillediensten nam men duiven mee, of op zee, in onderzeeboten en zelfs in tanks of vliegtuigen. Men deed een bericht, bijvoorbeeld over vijandelijke troepen of een noodkreet om hulp, in een kokertje aan de poot van de duif en liet deze los. De duif vloog terug naar zijn hok waar men kennisnam van de boodschap en, indien mogelijk, gepaste maatregelen trof.

klik hier voor vergroting klik hier voor vergroting
Duiven werden ook gebruikt om vanaf duikboten en vanuit tanks berichten te verzenden.

De duiven deden hun klus vaak onder gevaarlijke omstandigheden: beschietingen, bombardementen. Juist onder die hectische oorlogsomstandigheden had je ze nodig omdat telefoon en telegraaf dan menigmaal onbruikbaar waren.

Even een paar voorbeelden om een idee te geven van de schaal waarop duiven werden ingezet:

- Postduiven brachten in totaal 717 berichten over vanuit neergestorte vliegtuigen.
- Bij de slag aan de Aisne-Marne (1914) werden door de Fransen 72 duiven ingezet, die in totaal 78 belangrijke berichten overbrachten.
- Gedurende het offensief van Meuse-Argonne in 1918 werden 442 duiven gebruikt; ze leverden 403 berichten af.
- Bij de belegering van fort Souville tijdens de Slag bij Verdun in 1916 kregen de benarde Fransen door een duif de melding dat de Duitsers zich in een bepaald ravijn concentreerden. Hierdoor konden de Fransen die stormloop in de kiem smoren.
- Een Engelse vliegenier van een neergestort watervliegtuig werd gered via twee tijdig losgelaten postduiven.
- Elke Duitse divisie beschikte over een groot, mobiel hok met 200 vogels en vier verzorgers. Deze duivenstations werden zo min mogelijk verplaatst.
- De Duitse bezetters hebben alle ruim 1 miljoen Belgische postduiven in beslag genomen…

Een gecamoufleerd militair Brits duivenhok

  Nederland neutraal tijdens Eerste Wereldoorlog
Nederland bleef afzijdig en hoe absurd het neutraliteitsbeginsel soms werd toegepast, moge blijken uit het volgende voorval.
In november 1916 kreeg een duivenhouder uit Dordrecht een vreemde duif in zijn hok. Het bleek een Engelse duif te zijn die, voorzien van een militaire boodschap, afkomstig was van een Brits watervliegtuig. Politie erbij, de procureur-generaal, zelfs de minister van justitie.
En omdat iedereen bang was voor vreselijke internationale verwikkelingen, kwam de kwestie uiteindelijk op het bureau van de minister van Oorlog. Die besliste dat de duif moest worden geïnterneerd en overgedragen aan de Rijkspostduivendienst. Hier is nog onderzocht of de duif bruikbaar was voor de Nederlandse dienst. Welke geheime boodschap stond er nu op dat briefje dat de duif mee naar Dordrecht bracht? “Hoogte 1500 voet, mistig weer, alles wel.”

 
Heldenduiven
In Brussel staat een groot monument ter ere van de militaire duiven en hun verzorgers uit de Eerste Wereldoorlog. Ook in Lille staat een standbeeld ter nagedachtenis van de duizenden postduiven die omkwamen gedurende de oorlog. De duiven werden in die tijd beschouwd als helden en zoals dat gaat met helden, de verhalen eromheen werden steeds mooier.

Monument ter ere van de oorlogsduiven van WO I te Brussel

Zo had je bijvoorbeeld “The Mocker”, geboren in 1917. Hij raakte gewond op zijn 52e missie. Hij verloor zijn linkeroog en een deel van zijn schedel. De Mocker werd naar Amerika overgebracht en stierf op 15 juni 1937.

Een van de bekendste Duitse duiven was de “Kaiser”. Hij was geboren in 1917 en werd getraind voor speciale missies. De Kaiser werd echter gevangen door de Amerikanen in 1918 en naar Amerika overgebracht. Hij was een bijzonder slimme en mooie vogel en kreeg veel nakomelingen die geweldig presteerden in de postduivensport. De Kaiser overleed op 32-jarige leeftijd (!).
En verder had je nog Spike, Big Tom, Lord Adelaine, Steady, President Wilson, Colonels Lady en de beroemdste van allemaal: Cher Ami.

“Cher Ami” was een blauwkras doffer, een van de 600 duiven die werden ingezet door de U.S. Army Signal Corps in Frankrijk. Hij bezorgde 12 belangrijke boodschappen binnen de Amerikaanse sector bij Verdun. Op zijn laatste tocht, in oktober 1918, werd Cher Ami geraakt door vijandelijk vuur zowel in zijn borst als in een poot. Hij bereikte niettemin zijn hok. Het kokertje met het bericht bungelde nog net aan het kapot geschoten pootje.

Die boodschap was afkomstig van Major Whittlesey’s “Lost Battalion” van de 77th Infantry Division, dat geheel geïsoleerd was geraakt van de andere Amerikaanse troepen en hopeloos onder vuur lag. Cher Ami had de veertig kilometer naar het Amerikaanse hoofdkwartier afgelegd in 25 minuten. Binnen enkele uren konden de Amerikanen het bataljon bevrijden en waren 194 levens gered!

De gehavende Cher Ami - de dappere doffer

Cher Ami werd onderscheiden met het Franse “Croix de Guerre avec Palmes” en overgebracht naar New York voor een heldenontvangst. Hij stierf in 1919 als gevolg van zijn verwondingen en werd opgezet. Later kreeg hij nog een gouden medaille van de Amerikaanse postduivenorganisatie.

 
Hoe werden postduiven ingezet?
Terug naar het front. Hoe ging het inzetten van postduiven nu precies in zijn werk? Hier volgen nog enkele bijzonderheden.

De mandjes waarin de vogels naar de voorste linies werden vervoerd, werden veelal op de rug van de postduivenverzorgers bevestigd, wat weinig comfortabel was voor mens èn dier. Om de krachten van de duiven te sparen heeft men korven gemaakt (voor het eerst in het Zwitserse leger) waarin de dieren afzonderlijk kunnen meeveren. Bij de Duitse cavalerie zijn de mandjes meestal vervangen door praktische zakken, zodat iemand op borst en rug een viertal duiven kon vervoeren. Soms werd een soort bakfiets gebruikt, zodat één man een groot aantal duiven snel kon overbrengen.

Net als de manschappen stonden ook de duiven bloot aan het gevaar van verstikking tijdens gasaanvallen. Daartoe werden gaskastjes meegenomen. Als de mannen hun gasmaskers nodig hadden, werden de duiven in die kastjes gestopt voor de nodige bescherming.

 Dat waren nog flinke fototoestellen die de spionageduiven meetorsten.
Rechts een foto gemaakt door zo'n spionageduif.

Ook werden duiven nog op een andere manier ingezet voor spionagedoeleinden. Al voor de oorlog hadden de Duitsers kleine fototoestellen ontwikkeld die bij de duiven voor de borst werden bevestigd. Terwijl de duif vloog, was het via een vernuftig mechaniek mogelijk om op bepaalde hoogte op diverse plaatsen opnames te maken van het landschap. Dat leverde bijvoorbeeld afbeeldingen op van vijandelijke loopgraven.

In enkele gevallen heeft men mandjes met duiven uit een luchtballon neergelaten. De mandjes hingen aan parachutes en sprongen na verloop van tijd automatisch open. Die duiven bezorgden bijvoorbeeld berichten over vijandelijke troepenbewegingen.

Boven: Het vervoer van de duiven naar de (Duitse) loopgraven.
Let op het duivengaskastje op de rug van de achterste man!

Links: Bij  een gasaanval worden de duiven in veiligheid gebracht in het gaskastje.
Rechts: Een verende duiventransportmand waarin de duiven tijdens het vervoer niet schokken

  Mobiele hokken
Alle betrokken legers maakten gebruik van verplaatsbare hokken. Deze voorziening, voor het eerst toegepast door een Franse officier, maakte het beter mogelijk duiven in te zetten bij een bewegend front. Daardoor nam de bruikbaarheid van de duif flink toe. Aanvankelijk gebruikte men voor dit doel een gewone, door paarden getrokken militaire wagen, als duivenhok ingericht. Later zag je aanhangers en vrachtauto’s met een professionele hokinrichting.

De verplaatsing van het hok stelt hoge eisen aan de duiven. Ze moeten de gelegenheid krijgen aan de nieuwe standplaats te wennen. De eerste dagen moeten ze in volières en dergelijke goed kunnen rondkijken. Vervolgens laat men ze een paar dagen ’s avonds vlak voor de schemering los, en vanaf de vijfde dag kan dan een systematische training beginnen. Veel training, dat wil zeggen over kleine afstanden wegbrengen en dan steeds verder, is sowieso een voorwaarde voor succesvolle inzet van postduiven. Ook aan oorlogsomstandigheden kunnen duiven op die manier wennen.

Een mobiel Frans duivenstation

  Postduiven achterhaald?
Al voor de Eerste Wereldoorlog bestond er bij velen, ook militairen, ernstige twijfel aan het gebruik van duiven in de “moderne” oorlogsvoering met telefonie, draadloze telegrafie, zeppelins en vliegmachines. Die opvatting is afdoende gelogenstraft. Postduiven hebben voor alle strijdende partijen in de Eerste Wereldoorlog een belangrijke en soms cruciale bijdrage geleverd.

Die twijfel stak na afloop van deze oorlog natuurlijk weer de kop op en werd steeds sterker. In Nederland bijvoorbeeld werd de militaire Postduivendienst van lieverlede uitgekleed, zodat bij de mobilisatie in 1939 nog slechts een gering aantal hokken en een handjevol verzorgers beschikbaar bleken. De Commandant van het Veldleger schrok daar zo van dat hij begin 1940 een grondige reorganisatie en uitbreiding van de Postduivendienst voorstelde. De tekeningen en bestekken lagen klaar op het moment dat ons land door de Duitsers werd aangevallen…

Een van de eerste maatregelen van de Duitse bezetter was overigens de opdracht om alle postduiven te doden. Het belang van de postduif voor communicatie- en spionagedoeleinden werd dus toch nog wel hoog ingeschat. En terecht, zoals ook tijdens de Tweede Wereldoorlog zou blijken!

Zelfs na die oorlog is nog geruime tijd gebruik gemaakt van postduiven als aanvullend verbindingsmiddel. De Oostenrijkse gendarmerie bijvoorbeeld nam tot 1974 altijd postduiven mee bij zoek- en reddingsacties in de Alpen. Dat was simpeler en effectiever dan radiotelefonie, die toentertijd kostbare apparatuur vergde die ook nog eens zes kilogram woog. Heel wat onfortuinlijke skiërs zijn met hulp van postduiven gered.

Allemaal goed om te bedenken als iemand het weer eens over “die dakschijters” heeft!

© 2006 - Heim Meijerink - email:
 

 De auteursrechten van bovenstaand artikel berusten bij de auteur Heim Meijerink.
Voor gehele of gedeeltelijke overname is uitdrukkelijk toestemming vereist van de auteur.


  Bronnen
G.A. Geerts, Het militaire gebruik van postduiven, Alphen aan de Rijn, 1989
E. Hoogeveen, Postduiven in den oorlog, in: Studiën, Tijdschrift voor Godsdienst, Wetenschap en Letteren, 50e jaargang, Nijmegen, 1918
Hans van Lith, Een duif te Dordrecht, in Opgediept Verleden deel V, Western Front Association Nederland, 2004
Max, Duiven in militaire dienst, via www.ww2.be
G.J.D. Mingelen, De postduif in vrede en oorlog, in: Het Leven, 13e jaargang, no. 8, 19 febr. 1918
Pigeons and World War One, via www.historylearningsite.co.uk
Pigeons during the two World Wars, via www.pigeonclubsusa.com
Martin Schletterer, Einsatz von Brieftauben bei Gendarmerie und Österreichischen Bundesheer, in: Magazin Taubenschlag, 2002, via www.internet-taubenschlag.de 

   naar homepage


 eXTReMe Tracker