Inhoudsopgave
Douglas Haig als Britse opperbevelhebber aan het
Westelijk Front
Eerbetoon aan Haig in het interbellum
Recente kritiek op Haig
Noten
Douglas Haig als Britse opperbevelhebber aan het
Westelijk Front
1)
Generaal Douglas Haig was één van de twee
korpscommandanten in het Britse expeditieleger dat in
augustus 1914 onder leiding van veldmaarschalk Sir John
French naar Frankrijk werd gestuurd. Toen de Britse
krijgsmacht in omvang toenam werd Haig begin 1915 de
bevelhebber van het Eerste Britse Leger. Hij voerde dit
leger in september 1915 aan tijdens de slag bij Loos,
het eerste grote Britse offensief in Frankrijk.
Het mislukken van dit offensief kon Haig in de schoenen
van French schuiven en in december 1915 werd hij de
Britse opperbevelhebber aan het Westelijk Front. Ambitie
was Haig niet vreemd. Terwijl zijn Duitse en Franse
collega’s nog al eens vervangen werden zou Haig tot het
einde van oorlog in functie blijven.
Onder leiding van Haig werd de
slag aan de Somme
uitgevochten die voor het Britse leger op 1 juli 1916
dramatisch begon met tegen de 60.000 slachtoffers. Er
waren 20.000 doden. In de
bijna vijf maanden dat de gevechten hier voortduurden
zou het aantal Britse slachtoffers (gedood, gewond,
vermist of krijgsgevangen gemaakt) oplopen tot 420.000
man. De beloofde doorbraak, The Big Push, werd bij lange
na niet bereikt.
Haig bleef maar doorgaan met zijn strategie om de
Duitsers door aanhoudende aanvallen uit te putten. Medio
november 1916 gaf Haig zelfs nog het bevel om in de
modder een omstreden slotoffensief te starten langs de
Ancre om nog iets van de Somme campagne te redden.
David Lloyd George, in 1916 zijn politieke meerdere als
minister van Oorlog, gruwde van de opgelopen zware
verliezen en van Haig als commandant. Maar Lloyd George
had niet de politieke moed om Haig te vervangen zoals de
Fransen wel deden met hun opperbevelhebber, generaal
Joseph Joffre.
Haig overleefde eind 1916 niet alleen de besprekingen
met de Britse en Franse regeringsleiders, maar werd als
nieuwjaarscadeautje in januari 1917 ook nog bevorderd
tot veldmaarschalk.
Maar Lloyd George, inmiddels premier geworden, had in
februari 1917 wel bedongen dat Haig niet meer
zelfstandig mocht opereren, maar zijn aanvallen moest
coördineren met de Fransen.
Lloyd George was onder de
indruk van de plannen van Joffre’s opvolger, generaal
Robert Nivelle. Die dacht precies te weten hoe men wèl
door de Duitse linies heen kon breken met als resultaat
het drama bij de Chemin-des-Dames in april 1917, waarbij
het Franse leger de vernieling in werd geholpen.
Haig had daarna zijn handen weer vrij en richtte zich op
Ieper, waar het Britse leger op 31 juli 1917 in de
aanval ging. Deze derde slag om Ieper overtrof de Somme
van 1916. Het offensief duurde tot begin november totdat
in een modderbad uiteindelijk het dorp Passendale werd
veroverd. Er zouden 245.000 Britse slachtoffers vallen
zonder dat een doorbraak werd bereikt.
Zowel de Somme als Ieper zouden er voor zorgen dat Haig
later als een slager en een knoeier de geschiedenis is
ingegaan.2) Maar dat kan even goed gezegd worden van
de Duitse en Franse opperbevelhebbers als Von Falkenhayn,
Ludendorff, Joffre, Nivelle en Foch.
Tijdens het Duitse voorjaarsoffensief werd het Britse
leger in maart en april 1918 overrompeld. De Britten
stonden met de rug tegen de muur en Haig schreef op 11
april 1918 zijn befaamde dagorder ‘Backs to the wall’.
Haig was echter verre van zeker over de uitkomst van de
gevechten en streepte de laatste regel met ‘the British
Empire must win in the end’ toch maar door. Haig
aanvaardde ook dat de Franse generaal Ferdinand Foch het
opperbevel kreeg over de geallieerde troepen die
inmiddels versterkt waren met de Amerikanen.
|
Kopie van de originele ‘Backs to the wall’
dagorder van Haig van 11 april 1918.
(Klik
hier
of op de afbeelding voor een vergroting.) |
In juli 1918 waren de Duitse offensieven echter
uitgewoed en keerden de krijgskansen voor de
geallieerden. In juli wonnen de Fransen de tweede slag
aan de Marne en op 8 augustus 1918 begon het Britse
leger met het offensief bij Amiens.
Geleidelijk werden de Duitsers teruggedrongen in de
laatste 100 dagen van de oorlog. De Britten opereerden
aan de noordwestelijke kant en de Fransen en Amerikanen
aan de zuidoostelijke kant van het front. Op 11 november
1918 moesten de Duitsers de strijd opgeven.
|
Haig bezoekt zijn troepen na de behaalde
overwinning in de
slag bij Amiens in augustus 1918. |
Haig werd een architect van de geallieerde overwinning
en dit wordt altijd door zijn verdedigers aangevoerd.
Hij had het uiteindelijk toch maar gelapt. Een van die
verdedigers was de Britse militairhistoricus John
Terraine, die het volgende oordeel van Winston Churchill
over Haig van harte onderschreef: ‘He might be, surely
he was, unequal to the prodigious scale of events; but
no one else was discerned as his equal or his better’.3)
Eerbetoon aan Haig in het interbellum
In juli 1919 kwam Haig terug naar het Britse eiland waar
hij in augustus 1914 was vertrokken. De natie was hem na
de oorlog dankbaar. Hij werd in de adelstand verheven
met titels als Earl Haig en kreeg ook nog eens de lieve
som van 100.000 Britse ponden.
Tot januari 1921 werd Haig bevelhebber van de Home
Forces, maar zou daarna geen officiële functie meer
bekleden. Hij zette zich wel in voor de oorlogsveteranen
en was medeoprichter en voorzitter van de British Legion.
In januari 1928 overleed Haig op 66-jarige leeftijd en
zijn stoffelijk overschot werd na een staatsbegrafenis
in de Westminster Abbey overgebracht naar zijn
geboorteland Schotland. Volgens het verslag uit The
Times van 1928 was de natie in rouw.4)
In 1937 werd Haig nog meer geëerd door het plaatsen van
een bronzen standbeeld op Whitehall, het centrum van de
Britse bestuurlijke macht. En een cavalerist als Haig
moest natuurlijk een ruiterstandbeeld krijgen.
|
Ruiterstandbeeld van Field Marshal Earl Haig in
Whitehall.
Achter het standbeeld
zijn roodwitte blokken
te zien.
In het voorjaar van 2009 was Whitehall
gedeeltelijk
afgezet omdat de straat werd gerepareerd. |
Een grote Europese hoofdstad als Londen staat vol met
monumenten gewijd aan koningen en hoge militairen, dus
een standbeeld van een man op een paard in het centrum
van de stad is niet zo uitzonderlijk. Het standbeeld van
Haig is ook niet zo’n megalomaan monument als de pilaar
voor de Engelse zeeheld Horatio Nelson op het
nabijgelegen Trafalgar Square.
Maar er zijn wel een paar kantekeningen te plaatsen bij
het standbeeld van Haig. Hij is zonder hoofddeksel
afgebeeld. Op foto’s die van hem genomen zijn tijdens de
Eerste Wereldoorlog droeg hij tijdens het paardrijden
normaliter een pet. Op de twee andere
ruiterstandbeelden, in zijn geboorteplaats Edinburgh en
in zijn voormalig hoofdkwartier te Montreuil in
Frankrijk, is Haig wel voorzien van een pet.
De achterpoten van het paard staan gestrekt ver naar
achteren, alsof het paard zich afzet, terwijl een de
voorpoten hoog wordt opgeheven. In een gids met Londen’s
monumenten wordt opgemerkt dat het paard in een houding
staat waarop het gewoonlijk gaat urineren.5) Haig
werd dus in 1937 eigenlijk al symbolisch in de
(paarden)zeik gezet en misschien was dat een voorbode
voor wat later zou komen.
Recente kritiek op Haig
Het standbeeld van Haig staat ter hoogte van het huidige
Ministry of Defence op enkele honderden meters ten
noorden van de Cenotaph en met zijn gezicht in de
richting daarvan. Dit nationale gedenkteken werd al kort
na de Eerste Wereldoorlog opgericht en ieder jaar op 11
november worden de gesneuvelden van beide wereldoorlogen
hier op grootse wijze herdacht.
De jongste generatie Britse historici is overwegend
kritisch op het optreden van Haig als Brits
opperbevelhebber aan het Westelijk Front. Gesteund door
een aantal vooraanstaande historici zoals Niall Ferguson,
werd in 1998 in de Britse pers een voorstel gedaan het
standbeeld van Haig in Whitehall maar te verwijderen:
‘Why do we let this man cast a shadow over our war dead.’6)
Het staat er echter in 2009 nog steeds, maar de
schaduw is wel onderbroken.
In 2005 werd tussen het standbeeld van Haig en de
Cenotaph een nieuw monument geplaatst dat de naam ‘The
Women of World War II Monument’ draagt. Haig kijkt dus
niet meer uit op de Cenotaph en de oorlogsslachtoffers,
maar op vrouwen.
Nog meer dan in de Eerste Wereldoorlog werd er tijdens
de Tweede Wereldoorlog een beroep op vrouwen gedaan.
Niet alleen werden in die oorlog miljoenen vrouwen
ingezet om de productie gaande te houden, maar 460.000
waren zelfs in militaire dienst.
De kritiek op Haig staat niet alleen. Toen in 2007
uiteindelijk werd besloten om een standbeeld van Lloyd
George, de premier in oorlogstijd, op te richten, ging
dat ook niet zonder protesten.7) Het was overigens
interessant geweest als het standbeeld van Lloyd George
tegenover dat van zijn tegenpool Haig was geplaatst.
Maar Lloyd George is neergezet op Parliament Square naast zijn
politieke vriend uit de Eerste Wereldoorlog, Winston
Churchill.
Hoe het debat over Haig en zijn standbeeld zich verder
zal ontwikkelen is moeilijk te voorspellen. Maar er is
een kleine aanwijzing.
|
Detail van het informatiebord bij het Guards
Memorial. |
Op plaatsen in het centrum van Londen, waar veel
toeristen komen, staan tegenwoordig kleurrijke
informatieborden. Op Horse Guards Parade bij het Guards
Memorial, staat ook een dergelijk bord. Hier vindt onder
het oog van koningin Elizabeth II ieder jaar op een
zaterdag in juni het defilé van de Guards, Trooping the
Colour, plaats.
Rond het terrein staan de standbeelden van belangrijke
Britse militairen zoals Lord Kitchener en Lord
Mountbatten, allemaal netjes aangegeven op het
informatiebord. Zo ook het Royal Naval Division Memorial
langs de Old Admiralty Buildings en het nieuwe Women of
World War II Monument ter hoogte van Downing Street.
Maar waar is de aanduiding voor het standbeeld van Haig,
ter hoogte van de Horse Guards? Is dit vergeten of neemt
men alvast een voorschot op het verwijderen van het
standbeeld?
Noten
[1] De Engelstalige literatuur over Douglas Haig is
uitvoerig. Een recent boek is geschreven door
Gary Mead, The Good Soldier: A Biography of Douglas Haig,
London, 2007.
Op internet staat de mening van luitenant-generaal b.d.
W.J. Loos: Haig als commandant in de
Eerste Wereldoorlog,
www.ssew.nl/haig-als-commandant-in-de-eerste-wereldoorlog.
[2] John Laffin, British Butchers and Bunglers of World
War One, Bridgend, Mid-Glamorgan, 1988, Chapters 6-8.
[3] John Terraine, The Western Front 1914-1918, 1964.
Opnieuw uitgebracht door Pen & Sword Books, Barnsley,
2003, p. 184.
[4] Funeral of Lord Haig, The Times, 4th February 1928,
www.aftermathww1.com/hburial.asp.
[5] Andrew Kershman, London’s Monuments, London, 2007,
p. 44.
[6] The Express Opinion, November 6, 1998,
www.aftermathww1.com/statue.asp.
[7] Criticism of Lloyd George statue, BBC, 25 October
2007,
news.bbc.co.uk/1/hi/wales/7062234.stm |