naar homepage


Het standbeeld van Douglas Haig in Londen
Zal de huidige kritiek op de Britse opperbevelhebber aan het Westelijk Front tijdens WOI zijn standbeeld doen verdwijnen?
door Eric R.J. Wils

Na afloop van de Eerste Wereldoorlog werden de soldaten van de overwinnaars en hun bevelhebbers als helden gevierd. Maar normen en waarden veranderen en oordelen over personen uit het verleden passen zich aan naar de tijdgeest. Het verleden is niet meer te veranderen, maar de beschrijving van dat verleden wordt continu bijgesteld. Geschiedenis is nu eenmaal een discussie zonder einde.

De Grote Oorlog, die volgens de Britten en Fransen de beschaving moest redden, werd in de loop van de tijd gezien als een zinloze slachting. Helden werden schurken en zelfs tot oorlogsmisdadigers gebombardeerd. Ook de Britse opperbevelhebber aan het Westelijk Front Douglas Haig (1861-1928) ontkomt hier niet aan. En in die discussie speelt de tastbare herinnering aan Haig, zijn standbeeld in Londen, een rol.

Inhoudsopgave
Douglas Haig als Britse opperbevelhebber aan het Westelijk Front
Eerbetoon aan Haig in het interbellum
Recente kritiek op Haig
Noten

Douglas Haig als Britse opperbevelhebber aan het Westelijk Front 1)
Generaal Douglas Haig was één van de twee korpscommandanten in het Britse expeditieleger dat in augustus 1914 onder leiding van veldmaarschalk Sir John French naar Frankrijk werd gestuurd. Toen de Britse krijgsmacht in omvang toenam werd Haig begin 1915 de bevelhebber van het Eerste Britse Leger. Hij voerde dit leger in september 1915 aan tijdens de slag bij Loos, het eerste grote Britse offensief in Frankrijk.

Het mislukken van dit offensief kon Haig in de schoenen van French schuiven en in december 1915 werd hij de Britse opperbevelhebber aan het Westelijk Front. Ambitie was Haig niet vreemd. Terwijl zijn Duitse en Franse collega’s nog al eens vervangen werden zou Haig tot het einde van oorlog in functie blijven.

Onder leiding van Haig werd de slag aan de Somme uitgevochten die voor het Britse leger op 1 juli 1916 dramatisch begon met tegen de 60.000 slachtoffers. Er waren 20.000 doden. In de bijna vijf maanden dat de gevechten hier voortduurden zou het aantal Britse slachtoffers (gedood, gewond, vermist of krijgsgevangen gemaakt) oplopen tot 420.000 man. De beloofde doorbraak, The Big Push, werd bij lange na niet bereikt.

Haig bleef maar doorgaan met zijn strategie om de Duitsers door aanhoudende aanvallen uit te putten. Medio november 1916 gaf Haig zelfs nog het bevel om in de modder een omstreden slotoffensief te starten langs de Ancre om nog iets van de Somme campagne te redden.

David Lloyd George, in 1916 zijn politieke meerdere als minister van Oorlog, gruwde van de opgelopen zware verliezen en van Haig als commandant. Maar Lloyd George had niet de politieke moed om Haig te vervangen zoals de Fransen wel deden met hun opperbevelhebber, generaal Joseph Joffre.

Haig overleefde eind 1916 niet alleen de besprekingen met de Britse en Franse regeringsleiders, maar werd als nieuwjaarscadeautje in januari 1917 ook nog bevorderd tot veldmaarschalk. Maar Lloyd George, inmiddels premier geworden, had in februari 1917 wel bedongen dat Haig niet meer zelfstandig mocht opereren, maar zijn aanvallen moest coördineren met de Fransen.

Lloyd George was onder de indruk van de plannen van Joffre’s opvolger, generaal Robert Nivelle. Die dacht precies te weten hoe men wèl door de Duitse linies heen kon breken met als resultaat het drama bij de Chemin-des-Dames in april 1917, waarbij het Franse leger de vernieling in werd geholpen.

Haig had daarna zijn handen weer vrij en richtte zich op Ieper, waar het Britse leger op 31 juli 1917 in de aanval ging. Deze derde slag om Ieper overtrof de Somme van 1916. Het offensief duurde tot begin november totdat in een modderbad uiteindelijk het dorp Passendale werd veroverd. Er zouden 245.000 Britse slachtoffers vallen zonder dat een doorbraak werd bereikt.

Zowel de Somme als Ieper zouden er voor zorgen dat Haig later als een slager en een knoeier de geschiedenis is ingegaan.2) Maar dat kan even goed gezegd worden van de Duitse en Franse opperbevelhebbers als Von Falkenhayn, Ludendorff, Joffre, Nivelle en Foch.

Tijdens het Duitse voorjaarsoffensief werd het Britse leger in maart en april 1918 overrompeld. De Britten stonden met de rug tegen de muur en Haig schreef op 11 april 1918 zijn befaamde dagorder ‘Backs to the wall’.

Haig was echter verre van zeker over de uitkomst van de gevechten en streepte de laatste regel met ‘the British Empire must win in the end’ toch maar door. Haig aanvaardde ook dat de Franse generaal Ferdinand Foch het opperbevel kreeg over de geallieerde troepen die inmiddels versterkt waren met de Amerikanen.
 
Kopie van de originele ‘Backs to the wall’ dagorder van Haig van 11 april 1918.
(Klik
hier of op de afbeelding voor een vergroting.)

In juli 1918 waren de Duitse offensieven echter uitgewoed en keerden de krijgskansen voor de geallieerden. In juli wonnen de Fransen de tweede slag aan de Marne en op 8 augustus 1918 begon het Britse leger met het offensief bij Amiens.

Geleidelijk werden de Duitsers teruggedrongen in de laatste 100 dagen van de oorlog. De Britten opereerden aan de noordwestelijke kant en de Fransen en Amerikanen aan de zuidoostelijke kant van het front. Op 11 november 1918 moesten de Duitsers de strijd opgeven.

Haig bezoekt zijn troepen na de behaalde overwinning in de
slag bij Amiens in augustus 1918.

Haig werd een architect van de geallieerde overwinning en dit wordt altijd door zijn verdedigers aangevoerd. Hij had het uiteindelijk toch maar gelapt. Een van die verdedigers was de Britse militairhistoricus John Terraine, die het volgende oordeel van Winston Churchill over Haig van harte onderschreef: ‘He might be, surely he was, unequal to the prodigious scale of events; but no one else was discerned as his equal or his better’.3)

Eerbetoon aan Haig in het interbellum
In juli 1919 kwam Haig terug naar het Britse eiland waar hij in augustus 1914 was vertrokken. De natie was hem na de oorlog dankbaar. Hij werd in de adelstand verheven met titels als Earl Haig en kreeg ook nog eens de lieve som van 100.000 Britse ponden.

Tot januari 1921 werd Haig bevelhebber van de Home Forces, maar zou daarna geen officiële functie meer bekleden. Hij zette zich wel in voor de oorlogsveteranen en was medeoprichter en voorzitter van de British Legion.

In januari 1928 overleed Haig op 66-jarige leeftijd en zijn stoffelijk overschot werd na een staatsbegrafenis in de Westminster Abbey overgebracht naar zijn geboorteland Schotland. Volgens het verslag uit The Times van 1928 was de natie in rouw.4)

In 1937 werd Haig nog meer geëerd door het plaatsen van een bronzen standbeeld op Whitehall, het centrum van de Britse bestuurlijke macht. En een cavalerist als Haig moest natuurlijk een ruiterstandbeeld krijgen.

Ruiterstandbeeld van Field Marshal Earl Haig in Whitehall.
Achter het standbeeld zijn roodwitte blokken te zien.
In het voorjaar van 2009 was Whitehall gedeeltelijk
afgezet omdat de straat werd gerepareerd.

Een grote Europese hoofdstad als Londen staat vol met monumenten gewijd aan koningen en hoge militairen, dus een standbeeld van een man op een paard in het centrum van de stad is niet zo uitzonderlijk. Het standbeeld van Haig is ook niet zo’n megalomaan monument als de pilaar voor de Engelse zeeheld Horatio Nelson op het nabijgelegen Trafalgar Square.

Maar er zijn wel een paar kantekeningen te plaatsen bij het standbeeld van Haig. Hij is zonder hoofddeksel afgebeeld. Op foto’s die van hem genomen zijn tijdens de Eerste Wereldoorlog droeg hij tijdens het paardrijden normaliter een pet. Op de twee andere ruiterstandbeelden, in zijn geboorteplaats Edinburgh en in zijn voormalig hoofdkwartier te Montreuil in Frankrijk, is Haig wel voorzien van een pet.

De achterpoten van het paard staan gestrekt ver naar achteren, alsof het paard zich afzet, terwijl een de voorpoten hoog wordt opgeheven. In een gids met Londen’s monumenten wordt opgemerkt dat het paard in een houding staat waarop het gewoonlijk gaat urineren.5) Haig werd dus in 1937 eigenlijk al symbolisch in de (paarden)zeik gezet en misschien was dat een voorbode voor wat later zou komen.

Recente kritiek op Haig
Het standbeeld van Haig staat ter hoogte van het huidige Ministry of Defence op enkele honderden meters ten noorden van de Cenotaph en met zijn gezicht in de richting daarvan. Dit nationale gedenkteken werd al kort na de Eerste Wereldoorlog opgericht en ieder jaar op 11 november worden de gesneuvelden van beide wereldoorlogen hier op grootse wijze herdacht.

De jongste generatie Britse historici is overwegend kritisch op het optreden van Haig als Brits opperbevelhebber aan het Westelijk Front. Gesteund door een aantal vooraanstaande historici zoals Niall Ferguson, werd in 1998 in de Britse pers een voorstel gedaan het standbeeld van Haig in Whitehall maar te verwijderen: ‘Why do we let this man cast a shadow over our war dead.’6)
Het staat er echter in 2009 nog steeds, maar de schaduw is wel onderbroken.

In 2005 werd tussen het standbeeld van Haig en de Cenotaph een nieuw monument geplaatst dat de naam ‘The Women of World War II Monument’ draagt. Haig kijkt dus niet meer uit op de Cenotaph en de oorlogsslachtoffers, maar op vrouwen.

Nog meer dan in de Eerste Wereldoorlog werd er tijdens de Tweede Wereldoorlog een beroep op vrouwen gedaan. Niet alleen werden in die oorlog miljoenen vrouwen ingezet om de productie gaande te houden, maar 460.000 waren zelfs in militaire dienst.

De kritiek op Haig staat niet alleen. Toen in 2007 uiteindelijk werd besloten om een standbeeld van Lloyd George, de premier in oorlogstijd, op te richten, ging dat ook niet zonder protesten.7) Het was overigens interessant geweest als het standbeeld van Lloyd George tegenover dat van zijn tegenpool Haig was geplaatst. Maar Lloyd George is neergezet op Parliament Square naast zijn politieke vriend uit de Eerste Wereldoorlog, Winston Churchill.

Hoe het debat over Haig en zijn standbeeld zich verder zal ontwikkelen is moeilijk te voorspellen. Maar er is een kleine aanwijzing.

Detail van het informatiebord bij het Guards Memorial.

Op plaatsen in het centrum van Londen, waar veel toeristen komen, staan tegenwoordig kleurrijke informatieborden. Op Horse Guards Parade bij het Guards Memorial, staat ook een dergelijk bord. Hier vindt onder het oog van koningin Elizabeth II ieder jaar op een zaterdag in juni het defilé van de Guards, Trooping the Colour, plaats.

Rond het terrein staan de standbeelden van belangrijke Britse militairen zoals Lord Kitchener en Lord Mountbatten, allemaal netjes aangegeven op het informatiebord. Zo ook het Royal Naval Division Memorial langs de Old Admiralty Buildings en het nieuwe Women of World War II Monument ter hoogte van Downing Street. Maar waar is de aanduiding voor het standbeeld van Haig, ter hoogte van de Horse Guards? Is dit vergeten of neemt men alvast een voorschot op het verwijderen van het standbeeld?

Noten
[1] De Engelstalige literatuur over Douglas Haig is uitvoerig. Een recent boek is geschreven door
Gary Mead, The Good Soldier: A Biography of Douglas Haig, London, 2007.
Op internet staat de mening van luitenant-generaal b.d. W.J. Loos: Haig als commandant in de
Eerste Wereldoorlog, www.ssew.nl/haig-als-commandant-in-de-eerste-wereldoorlog.
[2] John Laffin, British Butchers and Bunglers of World War One, Bridgend, Mid-Glamorgan, 1988, Chapters 6-8.
[3] John Terraine, The Western Front 1914-1918, 1964. Opnieuw uitgebracht door Pen & Sword Books, Barnsley, 2003, p. 184.
[4] Funeral of Lord Haig, The Times, 4th February 1928, www.aftermathww1.com/hburial.asp.
[5] Andrew Kershman, London’s Monuments, London, 2007, p. 44.
[6] The Express Opinion, November 6, 1998, www.aftermathww1.com/statue.asp.
[7] Criticism of Lloyd George statue, BBC, 25 October 2007,  news.bbc.co.uk/1/hi/wales/7062234.stm


© 2009 - Eric R.J. Wils. De auteursrechten van bovenstaand artikel berusten bij de auteur. Voor gehele of gedeeltelijke overname is dan ook uitdrukkelijk voorafgaande schriftelijke toestemming vereist van de auteur. Ook vragen en opmerkingen kunnen via dit emailadres aan de auteur worden voorgelegd.

naar homepage


eXTReMe Tracker